‘Dronistes’ worden ze in Frankrijk genoemd, de mysterieuze bestuurders van onbemande vliegtuigjes, drones dus, die ‘s nachts boven Parijs vliegen. In het Nederlands heten ze meestal dronepiloot, al is dronist ook hier niet geheel onbekend. Vooral omdat een dronepiloot in het Engels ook wel een dronist wordt genoemd en we vooral geneigd zijn woorden uit het Engels over te nemen, is de kans groot dat ditzelfde woord ook in het Nederlands ingeburgerd raakt.
Een ander dronegerelateerd woord dat het Nederlands as we speak aan het Engels ontleent, is dronen. De betekenis van dit werkwoord is ‘bestoken of bombarderen door middel van een drone’. Er is bijvoorbeeld sprake van een of ander doel dat ‘in puin gedroned gedroond wordt’. Alleen al vanwege de vervoeging is dat een interessant werkwoord, want dronen wordt ‘op z’n Nederlands’ vervoegd als ik droon, jij droont, wij dronen’, jullie droonden, zij hebben gedroond.
Of dronist een woord met toekomst is, is nog maar de vraag. Maar dronen, van dat werkwoord weten we nu al vrijwel zeker dat het zal beklijven.
Geef een reactie