Anderhalf jaar geleden dook het woord thuisterrorist voor het eerst op in de media. In een artikel in Vrij Nederland schreef politicoloog Ko Colijn over de sympathisant van Islamitische Staat die niet als jihadist afreist naar het kalifaat, maar die als lone wolf het martelaarschap nastreeft door in zijn eigen omgeving, ‘thuis’ dus, een terroristische daad te plegen.
Het werd niets met het woord, dat wil zeggen dat het niet werd opgepikt. Tot vandaag. Want in de Telegraaf wordt Larossi Aballa, de moslimextremist die gisteren in Frankrijk een politieman en zijn partner, eveneens werkzaam bij de politie, afslachtte, een thuisterrorist genoemd. Het zal wel te maken hebben met zijn verklaring dat hij in opdracht van Islamitische Staat van plan was ‘ongelovigen te doden bij hen thuis, in aanwezigheid van hun familie’.
Islamitische Staat heeft deze vorm van terrorisme al vaker gepropageerd en met de moord op de beide politiemensen heeft het woord thuisterrorist, dat vorig jaar zijn debuut maakte, dus nu een referent in de werkelijkheid gekregen.
Thuisterrorist is niet zomaar een gelegenheidswoord. Al in 2009 hebben de geheime diensten gewaarschuwd voor wat toen in de media thuisterrorisme werd genoemd: terrorisme waarvoor niet wordt afgereisd naar het Midden-Oosten, maar dat plaatsvindt in het thuisland, door ‘de (klein)kinderen van immigranten, die in Europa zijn geboren en opgegroeid, maar desalniettemin sympathie koesteren voor de overtuigingen van terroristen uit het land van hun voorvaderen’. Hoewel het aantal vindplaatsen van thuisterrorisme en thuisterrorist gering is, zijn deze woorden blijkbaar wel begrippen. En te vrezen valt zelfs dat deze woorden de komende tijd wel vaker in de media zullen opduiken.
Geef een reactie