Je ding doen is dus de grootste taalergernis van 2009, aldus de media. Op grond waarvan deze uitdrukking opeens als bron van ergernis wordt aangewezen, blijft onduidelijk. De uitdrukking, die typerend is voor de nineties, bestaat immers al jaren. Sterker nog, je ding doen staat allang in de Dikke Van Dale.
Maar soit. Wat taalergernissen betreft hebben woordenboekmakers het maar gemakkelijk: ze ergeren zich nooit. Sterker nog, professioneel mogen ze zich niet eens ergeren aan andermans taaluitingen. Hun taak is immers het registreren en beschrijven van gangbare woorden en uitdrukkingen, zonder er meteen hun eigen oordeel over te geven. Als woordenboekmakers al een oordeel bij een uitdrukking noteren – bijvoorbeeld dat een uitdrukking vulgair is – dan is dat niet hun eigen oordeel, maar het oordeel van de taalgemeenschap. Het woordenboek registreert namelijk niet alleen taalvormen en hun betekenissen, maar ook gebruiksinformatie met betrekking tot de spreiding (‘weinig gebruikelijk’), de eigentijdsheid (‘verouderd’), het stijlniveau (‘vulgair’ of juist ‘formeel’) en de bijklank (‘scheldwoord’ of ‘beledigend’).
Als je ding doen nu de grootste taalergernis van 2009 blijkt te zijn, noteert de woordenboekmaker die informatie, maar daarmee is nog niet gezegd dat deze informatie meteen ook zal leiden tot een aanpassing in het woordenboek. Want hoe algemeen is deze ergernis en hoe duurzaam ergert men zich aan je ding doen?
Toch levert de verkiezing van de Taalergernis van het Jaar wel wat op: het woord taalergernis zelf. Dat woord staat nog niet in Van Dale, terwijl het niet alleen al langer bestaat, maar ook keer op keer terugkeert in de media. Taalergernis onderscheidt zich wat dat betreft – net als bijvoorbeeld verkeersergernis – van gelegenheidssamenstellingen als woonergernis of winkelergernis. Misschien kunnen al die ergernissen eens worden opgesomd in de Dikke Van Dale.
Geef een reactie