Dezer dagen verschijnt de Quote 500. Daaruit blijkt dat de rijken dit jaar armer geworden zijn. Wat natuurlijk nog niet betekent dat ze nu armlastig zijn, want je moet nog steeds een persoonlijk vermogen van aardig wat miljoenen hebben of telg uit de familie Poenzat of Dikkebeurs zijn om een plaatsje te verwerven in de nationale ‘rijkenlijst’, zoals het ANP-bericht de Quote-500 betitelt.
Rijkenlijst, het woord figureert al zo’n twintig jaar in onze taal, maar is in 1997 in de media populair geworden toen het tijdschrift Quote begon met de jaarlijkse publicatie van de Quote 500. Rijkenlijst duikt sindsdien vooral in kranten en tijdschriften op rond de verschijning van deze lijst, maar is daar niet één op één aan gekoppeld. Ook het lijstje rijke wereldburgers dat jaarlijks door het Amerikaanse tijdschrift Forbes wordt gepubliceerd, heet bijvoorbeeld regelmatig een rijkenlijst. Geen wonder, want Forbes zelf heeft het ook over een Rich List. Sterker nog, als we het over de Forbes rijkenlijst hebben, is dat eigenlijk een bijna luie vertaling van Forbes Rich List.
Duidelijk is dat rijkenlijst een multi-inzetbare soortnaam is geworden. Op zichzelf is rijkenlijst daarmee nog geen heel erg interessant woord, want er zijn zoveel samenstellingen met lijst die verder volstrekt onopvallend zijn: computerlijst, merkenlijst, fabriekenlijst, bankenlijst, you name it. Onder de samenstellingen met lijst is rijkenlijst vooral interessant omdat het níet precies noemt wat het lijkt aan te duiden. Een rijkenlijst is immers niet zomaar een namenlijstje van mensen met geld. Nee, het is een lijstje van de rijkste mensen met geld (in een stad, een land of desnoods de wereld). Een enkele keer wordt in plaats van rijkenlijst daarom trouwens ook wel rijkstenlijst gebruikt. Nadeel van dát woord is dat het niet zo lekker bekt.
Ten slotte is rijkenlijst ook interessant omdat het verwijst naar een lijst die met enige regelmaat wordt gepubliceerd. En dan altijd weer zorgt voor reuring en publiciteit. In essentie is de rijkenlijst daar zelfs voor bedoeld, want zonder publiciteit zou niemand zich ervoor interesseren, noch voor het woord, noch voor het bijbehorende verschijnsel.
Geef een reactie