Sinds lang zeggen we dat iets (iemand) in het bloed zit om duidelijk te maken dat iets in iemands aard ligt: schrijven zit me in het bloed, de handel, het ondernemen zit hem in het bloed, de schone kunsten zitten haar in het bloed. Zulke mensen hebben schrijversbloed, handelsbloed, ondernemersbloed, kunstenaarsbloed.
In het laatste kwart van de twintigste eeuw kreeg de uitdrukking iemand in het bloed zitten concurrentie van iemand in de genen zitten: dichten, schrijven zit me in de genen, bakker worden, slager zijn zit hem in de genen, het theater zit hun in de genen, of – een hele erge om te lezen: creatief bezig zijn zit haar in de genen. Je kunt ook – nog iets eenvoudiger – zeggen: het schrijven, het theater zit in zijn genen.
Het staat nog niet in Van Dale, maar je kunt ook met een samenstelling met genen meedelen dat iemand dichtersgenen, schrijversgenen, bakkersgenen, slagersgenen, theatergenen of creabeagenen heeft. Een boodschap van dezelfde strekking kun je soms ook nog op een andere manier uitdrukken: iemand heeft dan commercieel bloed of commerciële genen (handelsbloed, handelsgenen), artistiek bloed of artistieke genen (kunstenaarsbloed, kunstenaarsgenen).
De uitdrukkingen iemand in het bloed zitten en iemand in de genen zitten krijgen de laatste tijd concurrentie van in het DNA zitten. Je zegt evenwel niet: het ondernemen, de handel, het lesgeven zit hem in het DNA, nee je zegt: het ondernemen, de handel, actievoeren, het lesgeven zit in zijn DNA. De variant in het, mijn, zijn, haar DNA zitten komt duidelijk nog minder vaak voor dan de varianten met bloed en genen, maar het gebruik ervan neemt snel toe. Datzelfde geldt ook voor samenstellingen met DNA, zoals ondernemers-DNA, handels-DNA, hulpverleners-DNA. We zullen de uitdrukking in het (zijn, haar) DNA zitten dan ook ongetwijfeld binnenkort in het woordenboek kunnen opzoeken. Dat geldt waarschijnlijk ook voor het samenstellingspatroon dat ten grondslag ligt aan woorden als ondernemers-DNA, al zullen deze samenstellingen nog wel wat beter ingeburgerd moeten raken voordat we kunnen concluderen dat ze algemeentalig zijn.
Morgen meer over genen en DNA in onze taal.