Afgelopen zondag was de A270 afgesloten in verband met een proef om spookfiles te voorkomen: ‘Tijdens de proef test TNO apparatuur in de auto die spookfiles moet voorkomen’ (Telegraaf, 7-2-2010). Een spookfile is kennelijk een file die schijnbaar uit het niets ontstaat. Er is dus geen ongeluk gebeurd, er is geen rijbaan afgesloten, er is geen pechgeval te bekennen.
Spookfiles ontstaan bijvoorbeeld doordat een auto plotseling remt, omdat de bestuurder zich realiseert dat hij te dicht achter zijn voorligger rijdt. De bestuurders van de auto’s achter de remmende auto remmen eveneens, maar reageren steeds iets later en moeten daarom abrupter en harder remmen. Een paar auto’s achter de remmende auto begint het verkeer dan ook te stropen en nog wat verder naar achteren staan al snel een paar auto’s stil, waarachter zich vervolgens de spookfile vormt. De bestuurder in de auto die de spookfile veroorzaakt, zal er zelf trouwens niets van merken. Na even te hebben geremd is de afstand tot zijn voorligger weer acceptabel en kan hij zijn weg vervolgen.
Spookfile is binnen de verkeerskunde een al langer bestaand woord, maar het staat nog niet in Van Dale. Datzelfde geldt overigens ook voor het zojuist gebruikte werkwoord stropen in de betekenis ‘stroperig worden’, dat wil zeggen: zich langzaam voortbewegen. Ook dat is een woord dat je de laatste tijd steeds vaker hoort (tijdens de verkeersinformatie op de radio) en dat daarom wel in het woordenboek zou mogen worden beschreven.
Als de proef van TNO om spookfiles te voorkomen succesvol is, zal het fenomeen in de toekomst misschien wat minder vaak voorkomen. Dat is prettig voor wie zich dagelijks op de snelweg bevindt, maar het wil nog niet zeggen dat daarmee ook het woord spookfile meteen uit onze taalwerkelijkheid verdwenen zal zijn. Soms hebben woorden namelijk een hardnekkiger bestaan dan de verschijnselen waarnaar ze verwijzen.
Geef een reactie