‘Isis rammelt aan de poorten van Europa’, schrijft het Algemeen Dagblad vandaag. Aanleiding daarvoor zijn de berichten dat tienduizenden Syrische Koerden afgelopen weekend halsoverkop de Syrisch-Turkse grens over moesten steken omdat ze acuut bedreigd werden door Isis.
De Isis-strijders lijken, zo schreef De Groene dit weekend, een wereldkalifaat na te streven, een Jihadistan, en steeds meer mensen vragen zich af waar ze nog veilig zijn voor deze islamitische hordes. Rob Schouten bijvoorbeeld schrijft vandaag in Trouw misschien nog wel een toevluchtsoord in Chili te weten, een dorpje waar nooit iets gebeurt. Kortom, we voelen ons collectief bedreigd.
Het woord wereldkalifaat en de geografische fantasienaam Jihadistan duiken de laatste weken steeds vaker op in de media. Dat is geen goed teken. Het lijkt alsof daarmee een nieuw stenen tijdperk voor de deur staat in een wereld die de afgelopen jaren zo wijs was geworden om orthodoxie en religieus fundamentalisme af te schaffen.
Toch hadden we dit misschien aan kunnen zien komen: de woorden wereldkalifaat en Jihadistan gaan namelijk al wat langer mee. Sinds de millenniumwisseling worden deze beide woorden namelijk steeds vaker aangetroffen in de media. Het begon met een enkele vermelding van wereldkalifaat in 2001, maar sindsdien neemt het gebruik van dit woord langzamerhand toe. Dat hadden we misschien als een ‘teken des tijds’ moeten beschouwen. Maatschappelijke ontwikkelingen – en dat is Isis per slot van rekening – komen namelijk niet uit het niets. Analyse van talige informatie had de AIVD en andere geheime diensten misschien kunnen voorbereiden op het fundamentalistische gevaar dat zich nu aan de Europese grenzen aandient.
Zou de oorlog van morgen misschien met taalkundige gegevens van gisteren kunnen worden voorkomen?
Geef een reactie