‘De moderne feestganger is een agenda-hedonist: de meesten die op vrijdag en zaterdag gebruiken, gaan op maandag gewoon weer naar hun werk of naar school,’ stond afgelopen vrijdag in NRC Handelsblad, dat onder anderen criminoloog Ton Nabben aan het woord liet in verband met het Amsterdam Dance Event (ADE). Toen waren er nog geen drugsdoden gevallen op ADE.
Vandaag schrijft Trouw over het dansevenement dat vooralsnog drie drugsgebruikers het leven heeft gekost en ook deze krant interviewt Ton Nabben. Die onderscheidt verschillende soorten drugsgebruikers: ‘Zo zijn er de jonge ‘marginalen’ uit de dorpen. Die hard werken door de week en in het weekend ‘naar de kloten gaan.’ “Zij gebruiken extra sterke drugs.” Twee: De agenda-hedonisten. Studerende twintigers die hun gebruik agendamatig plannen en vooral gebruiken als ze zomers vrij zijn.’
Nu weten we in elk geval wat een agendahedonist is: iemand die zijn hedonisme plant.
Het eerste woorddeel van agendahedonist duikt de laatste tijd wel vaker op in vergelijkbare samenstellingen. Zo troffen we recentelijk in onze taal woorden als agendaseks (‘geplande seks’) aan. En uit het Engels kennen we de term agenda drinker, iemand die zijn dipsomane buien zorgvuldig plant.
Die nieuwe samenstellingen met agenda hebben één ding gemeen: ze verwijzen naar een handeling die we normaal gesproken niet ‘organiseren’. Dat geldt ook voor agendahedonisme. Hedonisme betekent genotzucht. Dat is een eigenschap, en dus niet een handeling die al dan niet te organiseren is. Het woord agendahedonist daarentegen suggereert dat hedonisme wél iets iets wat men onder controle heeft en waar men alleen soms, als de agenda het toelaat, aan toegeeft.
Die agendahedonisten moeten dan wel échte controlfreaks zijn.
Geef een reactie