Terwijl iedereen zit te rekenen of hij of zij ergens een goedkopere zorgverzekering kan vinden, raakt ongemerkt het woord armoepolis ingeburgerd. Dat woord begon zijn carrière in het Nederlands in de vorm armoedepolis, maar de laatste maanden figureert vooral de vorm armoepolis in de media.
Beide woorden – armoe- en armoedepolis – zijn zogeheten vormvarianten van elkaar: woorden met een minimaal verschil in spelling en uitspraak. Vormvarianten kunnen ongelede woorden zijn, zoals het paar keus – keuze of armoe – armoede, maar ook gelede woorden komen vaak in vormvariantparen voor. Armoepolis en armoedepolis zijn daar goede voorbeelden van, net als verkiezingsleus – verkiezingsleuze en stadbewoner – stadsbewoner. Vaak hebben vormvarianten dezelfde betekenis, maar soms zijn ze niet helemaal gelijk in gebruik: zo betekent de variant armoe wél en de variant armoede níet ‘ellende’ of ‘narigheid’.
Dat is misschien ook wel veelzeggend voor het woord armoepolis.
Armoepolis en armoedepolis hebben in beginsel dezelfde betekenis. Beide woorden zijn cynische benamingen voor een zorgpolis waarbij korting op de premie wordt gegeven omdat de verzekerde alleen gebruik zal maken van de diensten van gecontracteerde zorgaanbieders.
Armoe(de)polis werd in juni 2014 geïntroduceerd en sindsdien is dit woord langzamerhand ingeburgerd geraakt. Aanvankelijk dankzij de kritiek van bepaalde politici, maar nu ook door kritiek van mensen uit de zorgsector die zich zorgen maken over de bereikbaarheid van de zorg. Want wie een armoepolis afsluit, mag dan goedkoop uit zijn als hij of zij niets komt te mankeren, maar heb je opeens een fysiotherapeut of een logopedist nodig, dan zul je soms ver moeten reizen om van de diensten gebruik te kunnen maken van een zorgaanbieder die door je verzekeraar gecontracteerd is. Dat levert een hoop armoe op. En zo bewijst de armoepolis bovendien het spreekwoord ‘goedkoop is duurkoop’.
Geef een reactie