De Volkskrant schreef afgelopen vrijdag over een jongen die na een periode in coma te hebben gelegen met zijn vader een boek heeft geschreven, waarin hij vertelt dat hij enige tijd dood is geweest en toen door een engel aan zowel Jezus als Satan werd voorgesteld. Het boek verscheen in 2010 en werd een enorm succes. Aanleiding voor het artikel is dat de jongeman onlangs heeft toegegeven dat hij heeft gelogen en dat hij dus helemaal niet een kijkje in de hemel heeft kunnen nemen. Het boek wordt dan ook uit de handel gehaald.
De Volkskrant noemt het genre waartoe het boek behoort hemeltoerisme.
Dat woord blijkt al een enkele keer eerder op internet te zijn gebruikt en zelfs in een wetenschappelijke studie uit 1963 – over Het graf van Rhijnvis Feith – komt het woord al voor. Hemeltoerisme is een prikkelend en tegelijk ironisch woord en alleen al om die reden opvallend. Dat kan ertoe leiden dat het woord uiteindelijk doordringt in de omgangstaal. Vooralsnog lijkt het woord echter een vrij klein bereik te hebben. Hoewel, hetzelfde bericht over de hemelse oplichter inspireerde dagblad Trouw ertoe eveneens te schrijven over het onderwerp, waarbij de jongeman ironisch een hemeltoerist – overduidelijk een afleiding van hemeltoerisme – wordt genoemd.
Joop Oostra
Bij het zien van het woord hemeltoerisme dacht ik helemaal niet aan wat u er in uw beschrijving over zegt, maar aan twee andere zaken:
1) personen met een goed gevulde geldbuidel die rondjes om de aarde willen draaien (en daarvoor op een wachtlijst staan) en
2) mensen die op grote hoogte uit een ruimtecapsule springen, zoals de Oostenrijker Baumgartner in 2012.
Dit alles te uwer informatie.
Ik ben een aandachtig lezer van uw rubriek, waarvoor dank!