Nu is het er nog niet, maar het zal me niet verbazen als het binnenkort een doodgewoon woord is: omtitelen. Zeker nu het Rijksmuseum heeft besloten beschrijvingen én titels van kunstwerken die politiek incorrecte woorden bevatten, zoals eskimo, hottentot, indiaan, neger of wijf te vervangen door beschrijvingen met onbeladen termen, moet er bovendien wel een nieuw beroep ontstaan: omtitelaar.
Een blik op de collectiepagina van het Rijksmuseum leert dat de omtiteling al in volle gang is. Jan Caspar Philips maakte in 1681 een illustratie onder de titel Huwelyks Plegtigheit der Hottentotten, maar die titel is inmiddels ómgetiteld (of omtíteld?) naar Huwelijk onder de Khoi. Abraham Zeeman tekende in 1727 de ets Der Hottentotten manier van oorlogen, die nu omgetiteld is naar Khoi in oorlog. De prent Bijeenkomst van den Hoog Ed. Gestr. Heer Generaal J.W. Janssens. Gouverneur van de Kaap de Goede Hoop, met het Opperste Hoofd der Kaffers. Gaïka, in het Kafferland, aan de Katrivier, in Bloeimaand van 1803 heet nu Ontmoeting tussen gouverneur-generaal Janssens en de Xhosa leider Gaika, 1803.
Uit hedendaags oogpunt en dan vooral uit oogpunt van politieke correctheid is omtiteling begrijpelijk en verdedigbaar, maar er kleven risico’s aan. Zeker omdat de omtiteling niet alleen etnische termen betreft. Projectleider Martine Gosselink vertelt in Trouw immers: ‘Ook ouderwetse woorden als wijf, in de Middeleeuwen heel normaal, kunnen in deze tijd niet meer, of Indisch mensenkind.’
Tja, hoe ver ga je dan? Kan boer nog wel? Muzelman, of mohammedaan? Of hoer? Moet de prent Man die een hoer bezoekt (ca. 1580) van Crispijn van de Passe nu niet hoognodig worden omgetiteld naar Man die een sekswerker bezoekt? En zullen we De hoer van Babylon van Albrecht Dürer dan ook maar niet meteen gaan omtitelen naar De sekswerker van Babylon? En wat moeten we eigenlijk doen met de titels Joanna en de smousen (1741) van Cornelis Troost? En mag Een biddende muzelman (1882) van Enrico Tarenghi eigenlijk nog wel zo blijven heten?
Dat roodhuid als benaming voor een oorspronkelijke bewoner van Amerika vandaag de dag niet meer kán, is duidelijk, maar in historische romans en in titels van kunstwerken brengt zo’n oude, beladen naam juist een bepaalde gevoelswaarde over. Moeten we voortaan toch overal het woord roodhuid in de boeken van Karl Mary gaan vervangen door ‘oorspronkelijke bewoner van Amerika’? En moet het Rijksmuseum de prent Een clown onder de roodhuiden nu dus ook maar gaan omtitelen naar Een clown onder de oorspronkelijke bewoners van Amerika? En als de roodhuid moet sneuvelen in titels, hoe zit het dan met polak. Wat gaan we dus doen met de titel Katholieke Polakken tijdens een begrafenis in de Riddarholmskerk te Stockholm, 1593 van Jan Luyken? En wat doen we eigenlijk met De idioot van Cor de Wolff en met Sodomieten met blindheid geslagen van Caspar Luyken?
Nu ja, gelukkig hoeven woordenboekmakers zulke vragen niet te beantwoorden. Dat kan worden overgelaten aan (politiek-correcte) kunsthistorici.