‘Asielzoekers die zich misdragen, worden in de toekomst in een aparte opvang gezet,’ schrijft De Telegraaf vandaag onder het kopje ‘Lastpak naar aso-azc’. In de lead wordt het woord aso-azc herhaald, wanneer de redactie schrijft dat de overheid al bezig is met het optuigen van aso-azc’s.’
Je zou denken dat het woord aso-azc –kort, informatief maar nogal negatief – uit de koker van een PVV’er of een echte dwarse denker komt, maar in werkelijkheid is het bedacht door het keurige VVD-kamerlid Azmani: ‘De liberaal kwam met het idee en noemde ze ’aso-azc’s’,’ schrijft De Telegraaf. Nadat Halbe Zijlstra eerder al het woord shariazoeker de wereld in gestuurd heeft, heeft de VVD blijkbaar een reputatie op te houden op het gebied van schurende woorden. Daar past aso-azc prima bij.
Aso-azc is, hoe onaangenaam de bijklank van het woord ook is, een prima taalvorm: het woord is kort, het is doorzichtig omdat aso- een productief eerste woorddeel is in samenstellingen die een of ander onderkomen aanduiden (asocontainer, asohut, asowoning) en het allitereert mooi dankzij de a-klank waarmee de beide samenstellende delen beginnen. Het is bovendien opvallend omdat het een samenstelling is van een verkorting (aso) en een afkorting (azc). Daar zijn er meer van, maar ze vallen wel altijd op. Door deze kwaliteiten én door het feit dat het woord schuurt, prikkelt en irriteert is het waarschijnlijk een woord met toekomst. Anders gezegd: de perfecte vorm én de onaangename, prikkelende bijklank die het woord heeft, vormen de succesfactoren van aso-azc.
In hetzelfde artikel wordt overlastgevende asielzoekers probleemvluchtelingen genoemd, een tamelijk voorspelbaar woord. Op de sociale media is daar ook al hier en daar een wat gekleurder allitererend alternatief voor te vinden: asielaso.
Aso-azc en bijvoorbeeld ook asielaso zijn woorden die niet bevorderlijk zijn voor de reputatie van de asielzoeker in het algemeen. Ze zijn politiek beladen. Maar ook zulke beladen woorden worden soms courant …
Geef een reactie