Het is wel de week van het mobieltje, zeg. Hadden we gisteren het boevenmobieltje als Woord van de Dag, kunnen we vandaag het bonmobieltje tot Woord van de Dag bombarderen.
Dat bonmobieltje is de frivole naam die het Algemeen Dagblad vandaag geeft aan de nieuwe dienstsmartphone van de politie. Daar staan apps op waarmee de politieagent digitaal persoonsgegevens kan controleren en waarmee hij tevens bonnen kan uitschrijven.
De agenten zelf klagen er nogal over: ‘Het toestel is traag, sommige apps werken niet en de batterij gaat snel leeg.’ Dat komt niet alleen door het toestel zelf, dat volgens de agenten al een beetje verouderd is, maar ook door de extra beveiligingssoftware die de politie op de smartphone heeft geïnstalleerd. Soms is de batterij van het bonmobieltje al na een halve dienst leeg.
Goed, het bonmobieltje mag dan een nieuwe loot aan de mobieltjesboom zijn, echt aantrekkelijk is dit woord niet. Veel leuker is een woord dat deze week in de Groene Amsterdammer staat: ironiedyslexie. Christiaan Weijts schrijft dat ironie (door jongeren) steeds minder goed opgepikt wordt, tenzij er een knipogende smiley bij staat. Als die ironiesmiley ontbreekt, wordt een tekst blijkbaar niet meer gelezen als een boodschap met een dubbele bodem.
Weijts geeft een mooie definitie van ironie: ‘Ironie is de vonkende energie tussen de letterlijke betekenis en de bedoelde lading, en de kracht is dat die lading altijd met een vertraging ontploft.’ En hij probeert ook een verklaring te vinden voor het gebrek aan vaardigheid in het oppikken van, vooral de complexere ironie, die – als we het goed begrijpen in feite de ironische boodschap is waar geen knipogende smiley bij staat: ‘De complexere ironie, die subtiliteit vereist en het aanvoelen van de verschillende taalregisters, is een uitstervende diersoort, die straks alleen nog in de reservaten van schoolboeken en collegezalen is te bewonderen op sterk water, en niet langer in levenden lijve.’
Weijts zoekt ook naar een verklaring voor deze teloorgang: ‘Misschien is het, ironisch genoeg, ook wel de nadruk op ‘begrijpend lezen’, ‘communicatie’, ‘tekstverklaring’ enzovoorts, die de taal graag reduceert tot een enkelvoudig vehikel voor enkelvoudige betekenissen die je gemakkelijk kunt navertellen ‘in je eigen woorden’. De enige remedie is volgens hem: leerlingen weer laten lezen.
Geef een reactie