‘Ik was destijds koekoek. Opportunistisch en egoïstisch,’ zegt oud-judoka (en tijdens de Olympische Spelen copresentator Edith Bos) vandaag in het Algemeen Dagblad: ‘Sport vormde voor mij het middel me te bewijzen. Ik dacht dat ik zonder prestaties niet leuk en interessant genoeg was.’
Koekoek zijn is een vertaling van de Engelse uitdrukking to be cuckoo. Volgens de Engels-Nederlandse Van Dale betekent het bijvoeglijk naamwoord cuckoo achterlijk, maf, niet goed snik.
Het Nederlands heeft nog veel woorden voor gek, dwaas, zot zijn: bezopen, daaps, dol, kierewier, knots, krankjorum, lijp, mal, mesjogge, stapelgek of rijp voor het gesticht. En als we twee minuten langer nadenken, kan dat rijtje zomaar twee keer zo lang worden.
Koekoek zijn, vooral in combinatie met helemaal (‘hij is helemaal koekoek’) lees je de laatste tijd wel vaker op internet. Het wordt nog wel als een anglicisme ervaren, maar het zou zomaar ingeburgerd kunnen raken.
Uit historisch oogpunt zou dat ook niet zo gek zijn. Koekoek heeft diverse figuurlijke betekenissen. Zoals ‘iemand die vreemdgaat’ maar ook ‘bedrogen echtgenoot’, een betekenis die berust op het verschijnsel dat de koekoek er een gewoonte van maakt haar eieren in het nest van een andere vogel te leggen.
Tussen twee haakjes, ooit vergeleek Gerrit Achterberg de dichter met een koe:
De dichter is een koe Gras... en voorbij het grazen lig ik bij mijn vier poten mijn ogen te verbazen
Als pastiche daarop – en best aardig gevonden – vergeleek Jan Geurt Gaaland de dichter ooit met een koekoek:
De dichter is een koekoek Hij is geen koe de dichter hij is een koekoek woorden leggend in andermans ogen
Vanuit de betekenis ‘bedrogen echtgenoot’ heeft koekoek zich verder ontwikkeld als persoonsnaam, onder meer in de betekenis ‘sukkel’ of iemand die een domme opmerking maakt. Beide betekenissen staan overigens niet in de meet recente editie van de Dikke Van Dale. Ik herinner me echter een vriend die in de jaren negentig, als iemand iets doms zei, luidt ‘koekoek, koekoek!’ riep.
De stap van een koekoek zijn (een domoor zijn) naar koekoek zijn (dom zijn), lijkt niet gezet te kunnen zijn zonder de invloed van het Engels. Puristen zullen koekoek zijn dan ook niet gemakkelijk accepteren als uitdrukking voor kierewiet zijn.
Jim
It klopt niet volgens mij. Khoekoe is een Afrikaanse taal in Zuid Afrika en Namibia. Ik denk dat de uitdrukking daardoor komt.