Samenstellingen als drugs– en drankdetox, daar kijken we niet meer van op, maar modedetox, dat vandaag in de Telegraaf debuteert, is een woord dat wel even wat aandacht verdient.
Het woord staat in een artikel over kledingverslaving, iets waar de meeste mannen geen last van hebben, maar sommige vrouwen wel: koste wat kost de laatste mode op de stoel, in de kast, aan het lijf willen hebben, zo zou je kledingverslaving kunnen definiëren. Omdat kleding vaak maar één seizoen in de mode is, stapelen de modeartikelen – de Telegraaf heeft het over fast fashion – zich op.
Daar is maar één ding aan te doen: consuminderen. Minder mode kopen dus. Dat is niet alleen beter voor de klerenkast (en voor de portemonnee), maar vooral ook voor het milieu, aldus de Telegraaf: ‘Textielproductie heeft een belastend effect op het milieu, het maken van een katoenen T-shirt kost alleen al 2700 liter water en jaarlijks verdwijnen 1,2 miljoen niet-verkochte kledingstukken ongebruikt in de verbrandingsoven.’
Deze informatie suggereert dat de modedetox niet zozeer een oplossing is voor de modeverslaving van de consument als wel een oplossing voor het milieuprobleem dat onze modeverslaving heeft geschapen. Met andere woorden: de modedetox waar de Telegraaf het over heeft, is niet primair bedoeld om onze kledingkasten niet langer te doen uitpuilen, maar om de natuurlijke hulpbronnen te ontlasten en om het milieu te ontgiften.
Kortom, mode moet duurzaam worden. Nu zijn er op dat gebied al wel wat initiatieven: inruilmode bij H&M, producten van biologisch katoen bij C&A. Die bevorderen de duurzaamheid van mode-artikelen wel enigszins, maar de échte modedetox schuilt uiteindelijk in minder kopen: ‘modedetoxen heet dat tegenwoordig’, schrijft de Telegraaf. Hebben we er nog een werkwoord bij ook!
Geef een reactie