De meeste kranten schrijven vandaag over het ontaarde ontgroeningsritueel bij sommige studentenverenigingen. Aanleiding zijn de recente misstanden (bangalijsten, zwijgcontracten en aan een ‘groen’ toegebracht hersenletsel) bij het Groningse corps Vindicat atque polit (letterlijk ‘handhaaft en beschaaft’).
De Volkskrant schrijft over de achtergronden van die misstanden. De ontgroening had oorspronkelijk ‘een pedagogisch karakter’: nieuwe studenten ‘moesten hun gymnasiale gewichtigdoenerij afschudden om een nieuwe, beschaafde identiteit aan te kunnen nemen.’ Al snel na de oprichting van Vindicat zorgde de zogeheten kroegpartij echter voor verruwing binnen het corps. In zijn boek Universiteit van het Noorden. Vier eeuwen academisch leven in Groningen schrijft Klaas van Berkel hoe de mores bij Vindicat al aan het begin van de 19e eeuw ontaardden: ‘Er vormden zich binnen Vindicat twee stromingen, zij die toch wilden vasthouden aan de beschavende opdracht van de vereniging, en zij die meer vrijheid opeisten – vooral om stevig te drinken en ruw te ontgroenen. Deze laatste partij, de zogenaamde kroegpartij, nam in kracht toe, wat te merken was aan de steeds ruwere ontgroening.’
Kroegpartij is weliswaar een vrij onbekend woord in de media, maar het gebruik ervan is zo beperkt, dat het niet interessant is voor het woordenboek. Interessanter is de veralgemenisering van de uitdrukking hete herten. Die uitdrukking kwam een paar weken geleden in het nieuws toen duidelijk werd dat een twintigtal nieuwe Vindicatmeisjes door mannelijke Vindicatters (spottend ook wel Vindikaters geheten) op een bangalijst (‘slettenlijst’, banga is namelijk een aan het Sranantongo ontleend straattaalwoord voor slet) waren gezet onder de noemer hete herten.
Die uitdrukking is niet nieuw. Toen schrijver dezes in 1981 in Groningen ging studeren (en géén lid werd van Vindicat), maakte hij voor het eerst kennis met uitdrukkingen als lekkere, mooie en ook wel hete herten. Het behoorde tot het kenmerkende jargon van de brallende ballen, zoals Vindikaters door de ‘knorren’ (niet-leden) werden genoemd.
Omdat de verkleinvorm hertje ook toen al wel ingeburgerd was in de figuurlijke betekenis ‘bijna volwassen meisje’, lag het voor de hand hert in de genoemde uitdrukkingen op te vatten als ‘volwassen meisje als lustobject’.
Voor zover na te gaan is, is dit gebruik van hert niet eens typisch Gronings, maar behoort het exclusief tot het kroegjargon op de Groningse sociëteit.
Geef een reactie