Afgelopen zondag viel bij Zondag met Lubach het woord verweglanden. Een twitteraar vatte dat blijkbaar op als een taalvondst van de makers van het programma, want hij nomineerde het meteen als Woord van het Jaar.
Verwegland mag dan een relatief onbekend woord zijn, nieuw is het bepaald niet. Op Twitter tref je het sinds 2009 aan ter aanduiding van een ver en vreemd land, nou ja op dat sociale medium wordt zelfs Frankrijk als een verwegland getypeerd.
In feite is het woord echter nog ouder. In 1982 dook het in de vorm ‘ver-weg-landen’ op in een artikel over de vakantiebeurs in het Nederlands Dagblad. Tien jaar later constateerde de Telegraaf een daling van het aantal toeristen uit ‘ver-weg-landen’, die echter gecompenseerd werd door toeristen elders uit Europa.
De samenstelling verwegland is vrijwel zeker gebaseerd op de woordgroep ‘een ver weg land’. Voor lang niet iedereen is die woordgroep acceptabel. Ver weg wordt hierin namelijk attributief gebruikt, terwijl deze combinatie van oudsher een predicatief gebruikte plaatsbepaling is die gewoonlijk voorkomt in combinatie met een werkwoord als liggen, plaatsen, zetten of zijn, zoals in ‘dat land ligt ver weg’, ‘hij is nog ver weg’, ‘ik zet hem ver weg’.
Waarschijnlijk is een ver weg land een spreektalige verkorting van een ver weg gelegen land. Deze spreektalige verkorting is vanaf de jaren tachtig van de 20e eeuw gestaag in de schrijftaal doorgedrongen, misschien wel onder invloed van de Engelstalige pendant a far away country. De laatste jaren dringt deze variant zelfs door in literair werk. Zo vertelt Huub Oosterhuis in Wolf en Lam over een personage dat ‘droomde dat hij een klein mager kind was, in een ver weg land, dat honger had’. En Griet Op de Beeck heeft het in Gij nu over ‘Een verloren landschap in een ver weg land, met een broeierig roodpaarse gloed eroverheen.’ De ultieme consequentie van de acceptatie van deze uitdrukking is dat de woordgroep ver weg land als woord geschreven moet worden. Als verwegland dus.
Geef een reactie