Niet alleen de taal van, maar ook de taal over meisjes is in de afgelopen eeuw ingrijpend veranderd. Niemand zal het nog in zijn hoofd halen om een jonge vrouw te typeren als een kwikje (‘pronkstertje’), een nufje (‘ingebeeld meisje’) of een aardig bekje. Toch zal in de eerste helft van de 20e eeuw lang niet iedereen vreemd van zulke typeringen hebben opgekeken. In dat stenen tijdperk van de hedendaagse taal moeten zelfs nog exotischer typeringen zijn gebruikt, zoals effentredje (‘meisje dat nuffig en met kleine pasjes loopt’).
Bij woorden als nufje en juffertje horen gevoelsmatig ook typeringen als nest (´Wat is het toch een verwend nest!´) en verkleinvormen van het type apartje en brutaaltje, die men nog wel kan gebruiken, maar die ook al sterk herinneren aan een voorgoed verleden tijd. En wie haalt het nog in zijn hoofd om een jonge vrouw een kittig ding te noemen? Alleen wie groot gebracht is met de meisjesboeken van Cissy van Marxveldt doet dat misschien nog. Het effentredje is echter definitief verdwenen. Het woord staat al sinds 1992 niet meer in Van Dale; het is – met honderden andere mooie verdwenen woorden – nog wél te vinden in Het nieuwe verdwijnwoordenboek.
Geef een reactie