Het putje van Nederland wordt tegenwoordig vaak gebruikt in de zin van ‘de zelfkant van de samenleving’. Op die imaginaire plek vinden we het schuim der natie, zoals dat vroeger zo mooi heette: hele en halve criminelen, randfiguren, rare snuiters, vreemde vogels en soms ook wel mensen die simpelweg kans- en straatarm zijn.
De uitdrukking het putje van Nederland is aan het eind van de 20e eeuw courant geworden. Het werd toen hip om het laagste punt van ons land (de Zuidplaspolder) ‘het putje van Nederland’ te noemen. Het is een voor de hand liggende metafoor als je bedenkt dat een ondergelopen polder weleens een ‘enorme badkuip’ wordt genoemd. Waarschijnlijk is de uitdrukking ontstaan door vermenging van de oudere uitdrukking het afvoerputje van de maatschappij (eveneens een metafoor van de zelfkant van de samenleving) en de eveneens oudere uitdrukking het putje van Europa. Die laatste uitdrukking is een metaforische benaming voor Nederland, omdat Nederland laaggelegen is en veel rivierwater uit Frankrijk, België en Duitsland te verwerken krijgt.
Geef een reactie