Een fors deel van onze woordenschat is het resultaat van een langdurig proces van woordvervorming en aanpassing aan de Nederlandse uitspraak en spelling. Algemeen geaccepteerde woorden als kelder, keuken en ranja bijvoorbeeld hebben zich op deze manier ontwikkeld uit cellarium (Latijn voor voorraadkamer), coquina (Laatlatijn voor keuken) en orangeade (Frans voor sinaasappellimonade). Minder acceptabel zijn odeklonje (eau de cologne) en kattekliek (katholiek). In zulke gevallen hebben we het niet over vernederlandsing maar over woordverminking.
De laatste decennia worden veel Engelse leenwoorden door verbastering vernederlandst. De krant spelt de uitdrukking over the top (overdreven) nu vaak als over de top en schrijft in plaats van beat music, ferry boat, family man en joyrider nu beatmuziek, ferryboot, familieman en joyrijder. Verbastering ligt echter alleen voor de hand als een deel van de Engelse taalvorm lijkt op een Nederlands woord. Daarom is de kans groot dat ook masterklas (naast masterclass), baselijn (naast baseline) en onderperformance (naast underperformance) op niet al te lange termijn in het woordenboek te vinden zijn.
Geef een reactie