Het Dagblad van het Noorden schrijft vandaag dat in Ter Apel nogal wat overlast wordt veroorzaak door ‘zogenoemde Veilige Landers: bewoners van het asielzoekerscentrum die geen recht hebben op asiel in Nederland’.
Dezelfde krant schreef een week of twee geleden al eens over ‘de agressieve houding die “veilige landers” soms aannemen (DvhN, 23 november) en op 9 juli meldde de krant dat ‘veilige landers versneld uitgezet’ zouden worden. In een iets andere vorm debuteerde de term echter eerder elders in de media: de Telegraaf schreef op 21 april 2016 namelijk dat het COA op plannen broedde ‘om “veiligelanders” te verspreiden over meerdere locaties’.
Naar analogie van de ingeburgerde woorden anderlander en derdelander kan veiligelander aaneengeschreven worden. Dat is bovendien wenselijk, omdat de in twee woorden geschreven variant associaties zou kunnen oproepen met heel andere zaken, zoals maan– of marslanders die aan alle veiligheidsvoorschriften voldoen.
Uit het oogpunt van zijn vorm lijkt het woord veiligelander trouwens ook op minder courante samenstellingen als lagelander en vlakkelander, die eveneens op een woordgroep (het lage land, het vlakke land) zijn gebaseerd. Veiligelander is qua structuur zelfs te vergelijken met plattelander en vastelander, die gebaseerd zijn op woorden (platteland en vasteland) maar die hun carrière in onze taal begonnen zijn als woordgroep (het platte land, het vaste land).
Maar wat is een veiligelander? Dat is een asielzoeker die afkomstig is uit een land dat staat op de ‘lijst van veilige landen van herkomst’. Albanië staat daarop, Algerije, Marokko, maar ook allerlei Westerse landen, zoals Australië en Zweden. ‘De overheid stuurt mensen terug die vanuit deze landen naar Nederland komen,’ staat op de website van de Nederlandse rijksoverheid.
Geef een reactie