Het is lang geleden dat je midden in de winter zag hoe de groenteboer, die toen nog aan huis kwam, boerenvuur maakte. Dan sloeg hij de armen herhaaldelijk over de borst tegen het lijf om zich op te warmen. Het hielp goed, leerde je al snel, tegen ijshanden en ijsvoeten. Waardoor is niet duidelijk, maar ijshanden en -voeten behoren tot het verleden. Zou het komen doordat de winters tegenwoordig niet bar meer zijn, zoals sommige ouderen ons willen doen geloven? Of komt het door de centrale verwarming, die de snerpende winterkou tegenwoordig buitenshuis houdt.
Centrale verwarming verscheen in 1914 in het woordenboek. Op dat moment was deze wijze van verwarmen nog niet algemeen, maar de cv zou in de loop van de 20e eeuw woorden als kachelbenen (huidaandoening op de benen door het lang of te dicht bij een (straal)kachel zitten’), koukrimpen (koude lijden), bedsteen (steen die men op de kachel heet maakt en dan als bedkruik gebruikt) en voetstoof (kastje met gaten in het bovenstuk, geschikt op er een test of een vuurpotje in te plaatsen’) doen verouderen. Door de komst van de verwarming – zoals de cv kortweg wordt genoemd – is het eigenlijk zelf nooit meer kachelweer.
Geef een reactie