De barre winter van ’63 is spreekwoordelijk geworden, net als die van 1929. De barre winter van negentig – dan hebben we het over 1890 – werd zelfs vereeuwigd in een romantitel, van Herman de Man. Zulke barre winters hebben we tegenwoordig niet meer. Dat zal wel komen door de opwarming van de aarde.
Wat wij dan weer wel hebben dat ze vroeger niet hadden, zijn woorden als koudealarm, vorstalarm, ijzelalarm en zelfs winteralarm. Die woorden hebben hun bestaan mede te danken aan weeralarm, de moeder aller meteorologische alarmen, dat in 1999 werd bedacht. Naar analogie daarvan wordt onze taal, zodra ‘het weer van alle mensen’ maar íets afwijkt van de langjarige weergemiddelden, verrijkt met een of ander nieuw meteorologisch alarm: sneeuwalarm, sneeuwstormalarm of nachtvorstalarm. Wie van zulke woorden houdt, kijkt misschien ook alweer uit naar het einde van de winterperiode. Zodra de lente aanbreekt, hebben de media het immers al snel weer over andere alarmen: het pollenalarm en het stuifmeelalarm.
Geef een reactie