Afgelopen vrijdag werd Donald Trump geïnaugureerd als president van de VS. Daar kwam veel volk voor opdagen, maar niet zoveel als bij de inauguratie van Trumps voorganger, Obama. Dat was nieuws en dús meldden de media dat.
So what, zou je denken, maar zo dacht de nieuwe potus (< president of the United States) er niet over. Hij verweet de media dat ze nepnieuws hadden verspreid over de opkomst bij zijn feestje en liet door zijn woordvoerder beweren dat er nog nooit eerder zoveel belangstelling voor een presidentiële inauguratie was geweest als voor die van hem. Die bewering was, aldus Trumps woordvoerder Kellyanne Conway, gestoeld op ‘alternatieve feiten’.
Alternatieve feiten, helemaal nieuw is die uitdrukking niet: gekkies die geloven in vliegende schotels vol groene marsmannetjes die de aarde komen veroveren, chemtrails of breinbeïnvloeding door stiekem geïmplanteerde nanorobotjes hadden het er in het recente verleden ook weleens over, maar vanaf nu zijn ze dus officieel, of in elk geval presidentieel, die alternatieve feiten.
Deze statusverhoging van de uitdrukking alternatieve feiten is de ideale voedingsbodem voor het ontstaan van nog meer nieuwe taalvormen: orwelliaanse newspeak waarmee een parallelle (taal)werkelijkheid in het leven wordt geroepen en waarin elk feit tot fictie kan worden herschapen en fictie tot feit kan worden getransformeerd.
De uitdrukking alternatieve feiten wordt vandaag in diverse kranten (Trouw, De Telegraaf, De Standaard) geïntroduceerd als een vertaling van de Engelse pendant alternative facts. De kranten hadden ook kunnen kiezen voor de uitdrukking afwijkende feiten, want zo worden alternatieve feiten ook weleens genoemd. Of simpelweg andere feiten, een zo mogelijk nog giftiger term, die we de afgelopen maanden ook al uit de mond van nieuwe Nederlandse splinterpolitici hebben mogen optekenen.
In het Engels wordt de uitdrukking alternative facts soms getypeerd als een eufemisme voor botte leugens. Het is een hele mond vol, alternative facts, en daarom wordt deze uitdrukking in het Engels geregeld verkort tot alterfacts.
In het Nederlands bestaat alterfeit (nog) niet. Omdat onze taal een traditie heeft in het verkorten van het alternatief tot alter, is het niet ondenkbaar dat een schrijver dat woord nog eens bedenkt naar analogie van courante samenstellingen of samentrekkingen van het type altermodern en alterneut (alternatieve genezer) en minder courante soortgenoten als alterglobalisme, altermondialist en alterpeut (alternatieve therapeut). Zolang er niet één woord bestaat voor alternatieve feiten, zullen we het echter met deze uitdrukking moeten doen.
Aanvulling: mijn artikeltje van 28-1-2017 over alternatieve feiten, flexibele feiten en onfeitelijke feiten in Trouw:
Geef een reactie