De animo om te gaan stemmen was gisteren groot en hier en daar moest daarom een stembusstamper worden gebruikt om ruimte in de stembus te scheppen voor nóg meer ingevulde stembiljetten.
Het woord stembusstamper kennen we sinds 2012. Toen schreef het Nederlands Dagblad dat de gemeente Dronten alle stembureaus ‘als extra uitrusting een stembusstamper’ had verstrekt. Deze stembusstamper werd omschreven als een ‘houten lat’ die ‘is bedoeld om de stembiljetten aan te stampen zodat de stembus niet verstopt raakt’ (13-9-2012). De krant had uitgezocht dat een paar andere steden eveneens voor het eerst een dergelijk ‘werktuig’ hadden geleverd aan de stembureaus. Voorheen werden voor het aanstampen van stembiljetten toevallig aanwezige instrumenten gebruikt. Zo wist de Kiesraad dat in 2010 in een stembureau in Amstelveen een biljartkeu was gebruikt om de biljetten aan te stampen.
Anno 2017 is stembusstamper een alom gebruikt woord geworden, maar ‘een standaardmodel voor de stembusstamper is er nog niet’, weet Tubantia vandaag te melden: ‘Elke gemeente lijkt z’n eigen hulpmiddel te hebben gefabriceerd om de grote stemformulieren in de bus samen te persen.’ Vaak blijkt de stembusstamper een – wellicht op de gemeentewerf gefabriceerde – lat met een dwarsbalkje te zijn, maar een enkele keer wordt er ook wel een dame gebruikt als stembusstamper.
Bij de volgende verkiezingen zal de stembusstamper waarschijnlijk gestandaardiseerd zijn. Vermoedelijk figureert het bijbehorende woord de komende jaren niet al te frequent in de media – alleen rond verkiezingsdagen – maar het zou zomaar eens een vaste waarde in onze taal kunnen worden.
Geef een reactie