Het wordt steeds spannender in de nieuwe Nederlandse natuur. Vandaag schrijft de Volkskrant over de Hemelrijkse Waard, een natuurgebied nabij Oss, dat vandaag officieel geopend is. Rijkswaterstaat heeft er veel aan gedaan om er een fijne leefomgeving voor plant en dier van te maken. Een van de maatregelen van Rijkswaterstaat is het dumpen van een aantal dode bomen in deze uiterwaard van de Maas: ‘Dood hout hoort van nature thuis in de Nederlandse rivieren. Het is het leefgebied van diverse soorten insecten en vissen.’
Rijkswaterstaat zelf noemt zo’n groepje dode bomen die in het water liggen weg te rotten een boomrif. Dat woord kwam al sporadisch op internet voor, maar in een krant hadden we het nog niet aangetroffen. Mogelijk wordt deze term wat algemener gangbaar nu hij in een krantenartikel figureert.
Boomrif is gevormd naar analogie van woorden als koraalrif en sponsrif, waarbij niet zozeer gelet is op de vorm en locatie van het woord rif (een smalle ondiepte in de zee, opgebouwd uit koraal of spons), maar naar de functie of het effect van het bestaan ervan (een rif vormt een barrière).
Rif blijkt voor te komen in meer samenstellingen dan Van Dale vermeldt. Ook mosselrif en steenrif zijn bijvoorbeeld in sommige kringen gangbaar. Meer nog dan deze samenstellingen suggereert boomrif dat rif een productief tweede deel van samenstellingen is geworden.
Geef een reactie