Elke krant schrijft vandaag over de treurige gebeurtenissen in Manchester, maar – zo zegt de Leidse terreurdeskundige Jelle van Buuren vandaag in Trouw: “Mensen in het Westen raken een beetje gewend aan aanslagen. Terroristen spelen daar op in door steeds gruwelijker toe te slaan. Als je jezelf opblaast in de hal van een concertzaal waar veel kinderen en tieners aanwezig zijn, maak je meer indruk dan wanneer je nog eens met een bestelbusje drie mensen doodrijdt.”
Terreurinflatie zou je dit fenomeen kunnen noemen, zegt Van Buuren. Daarmee doelt hij op het verschijnsel dat de impact van terreurdaden steeds kleiner wordt, waardoor terroristen op zoek gaan naar steeds gruwelijker methoden. Zo bezien is terreurinflatie natuurlijk geen inflatie in economische zin, maar is het woord eerder te vergelijken met termen als diploma-inflatie en functie-inflatie, waarmee bedoeld wordt dat de ‘waarde’ of’status’ van iets kleiner wordt.
Terreurinflatie stond slechts een keer eerder in een krant. Na de bomaanslagen in Madrid in 2004 schreef De Volkskrant dat ‘terreurinflatie nu ook het Europese continent heeft bereikt’ (12-4-2004). Op dat moment was de achtergrond van de daders nog niet precies bekend en was het vooral de grootschaligheid en het doel (willekeurige burgers) van de aanslag aanleiding om van terreurinflatie te spreken.
Het zou treurig zijn als terreurinflatie een courant woord wordt, maar gezien de propaganda van IS en AL Qaida, die volgelingen onder het motto ‘hoe afschrikwekkender, hoe beter’ stimuleren om steeds een stapje verder te gaan met hun terreur, valt te vrezen dat we de term terreurinflatie in de toekomst wel vaker in de media zullen aantreffen.
Geef een reactie