borgboef

geplaatst in: Woord van de dag | 0

Criminelen die op borgtocht worden vrijgelaten, staan er vandaag gekleurd op in De Telegraaf. Of misschien moeten we eigenlijk zeggen dat het systeem waarbij verdachten van drugshandel en overvallen na het betalen van een borgsom thuis hun proces mogen afwachten er niet zo fraai afkomt in de Krant van Wakker Nederland. Want veel verdachten blijken na het betalen van een borgsom ‘doodleuk van de radar’ te verdwijnen, schrijft De Telegraaf vandaag. ‘Bovendien wordt de herkomst van het geld niet direct gecontroleerd.’

Borgboeven noemt De Telegraaf zulke verdachten en dat is wel een aardig gevonden woord. Het is in elk geval korter dan ‘verdachten die op borgtocht vrijgelaten zijn’, maar ook wel wat tendentieuzer. Als het om nog niet veroordeelde verdachten gaat, zijn het immers strikt genomen nog geen echte boeven.

Dat De Telegraaf het niet over borg(tocht)verdachten of desnoods borg(tocht)criminelen heeft maar over borgboeven komt natuurlijk doordat borg en boef mooi allitereren. En het is ook nog eens een fijn kort woord.

Borgboef is op het eerste gezicht wel lastig te interpreteren. Dat komt doordat vergelijkbare samenstellingen met borg, naar analogie waarvan we de betekenis van borgboef uit de samenstellende delen kunnen afleiden, niet courant zijn. Immers, borgdief, borgkidnapper, borgovervaller en – het type crimineel dat het diepst in Dante’s hel wordt opgeborgen – borgterrorist zijn (vooralsnog) onbestaande woorden. Helemaal nieuw is dit type woordvorming echter niet. Een paar jaar geleden dook borgovertreder bijvoorbeeld op in de vertaling van een recente Amerikaanse thriller (The Keeper) ter aanduiding van iemand die zijn borgtocht heeft verbeurd.

Het feit dat er op internet ook een bewijsplaats van borgovertreder te vinden is en we daar ook borgvluchteling al eens hebben aangetroffen, kan een aanwijzing zijn dat borg in de nabije toekomst toch een productief woorddeel wordt in samenstellingen van het type borgcrimineel en borgverdachte, te meer omdat het probleem groeit. Vanuit het oogpunt van taaleconomie en esthetiek is borgboef dan zeker het fraaiste exemplaar.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *