‘Het gebeurt gemeente-ambtenaren al een jaar of vijf, dat zo af en toe iemand aan hun bureau verschijnt met een vergiet op zijn hoofd’, schrijft Trouw vandaag. Dat is dan een pastafari, een aanhanger van het pastafarianisme (ook wel bekend als het pastafarisme), een quasigodsdienst die is ontstaan uit protest tegen het creationisme en waarin het Vliegend Spaghettimonster (een op een inktvis lijkende figuur) als godheid wordt ‘vereerd’. Volgens hun ‘godsdienst’ dragen pastafari’s een vergiet als hoofddeksel om hun godheid te vereren, vandaar.
Vergiethoofden noemt Trouw deze mensen en de krant weet dat pastafari’s soms een nieuw paspoort of een ID-kaart aanvragen waarvoor ze een pasfoto hebben meegebracht waarop ze poseren met een vergiet op hun hoofd. Een prangende vraag die bij ambtenaren leeft, luidt: is zo’n pasfoto wettelijk toegestaan op een identiteitsbewijs of een rijbewijs?
Vergiethoofd, dat zo vandaag zijn debuut maakt in de media, is weliswaar een synoniem van pastafari, maar het is geen neutraal synoniem. Het woord is een schertsende stereotypering van de pastafari’s, waarbij deze gelovigen naar één, weliswaar kenmerkend, uiterlijk kenmerk worden genoemd. Gezien de aard van hun godsdienst vermoeden we dat de pastafari’s zich niet beledigd zullen voelen door deze stereotypering.
Geef een reactie