Bij De Wereld Draait Door waren gisteravond de economen Hans Sibbel (bij het theaterpubliek beter bekend als cabaretier Lebbis in het duo Lebbis & Jansen) en Jeroen Smit te gast. Binnenkort gaan beide heren het theater in met de show ‘Het Bruto Nationaal Geluk. Een theatraal lesje economie’. In DWDD gaven ze alvast een voorproefje met een verhaal over kip.
Dat ging ongeveer zo. Wie in de supermarkt kip gaat kopen, kan kiezen tussen het dure vlees van blije kippen en het goedkope vlees van plof- en aanverwante kippen die een minder leuk leven hebben gehad. Als koper maak je een afweging. Als warm invoelend mens gun je elke kip natuurlijk een fijn leven, maar ondertussen denk je ook economisch, aan je portemonnee dus: als je goedkope kip koopt, houd je veel geld over om andere dingen te kopen; als je de dure kip koopt, stimuleer je het economische model van de blijekippenboeren.
Hoe kan die afweging van empathie en economie worden gestuurd?
Door invoering van een – en daar komt het nieuwe woord – marteltaks. Zo’n marteltaks op vlees van ongelukkige kippen zorgt ervoor dat de prijs daarvan stijgt en misschien wel in de richting gaat van de prijs van de blije kip. Als de marteltaks het prijsverschil tussen de ongelukkige en de blije kip eenmaal heeft verkleind, wordt de keuze van de consument voor blije kip ook op economische gronden gemakkelijker.
In feite werkt dat niet veel anders dan sommige andere belastingmaatregelen, zoals de gunstige fiscale bijtelling op schone auto’s en ‘straftaks’ op vervuilende producten.
Terug naar de marteltaks. Alleen al het woord marteltaks op de verpakking zal fnuikend zijn voor de eetbeleving van de ongelukkige kip, wat ongetwijfeld ten goede zal komen aan het marktaandeel van de blije kip. En zo vormt de marteltaks dus een financiële én een lexicale prikkel voor de consument en kan hij door meer blije kip te kopen de vleesindustrie en het slachtwezen nopen tot diervriendelijker vleesproductie.
Zo simpel kán het zijn, kijk zelf maar.
Geef een reactie