De Tweede Kamer praat vandaag over kleine pensioenrechten. Trouw schrijft daarover en gebruikt onder meer het woord micropensioen. Met micropensioenen worden de allerkleinste pensioenen (bv. 17 cent per maand) bedoeld. Dat woord kenden we trouwens al, want een paar jaar geleden schreef een journalist al eens over de opbouw van micropensioenen in Afrikaanse landen. Maar goed, in Nederland kost zo’n micropensioen alleen maar geld (vooral beheerskosten) en daarom worden zulke pensioenen binnenkort geschrapt.
Trouw noemt pensioenen die wat groter zijn (een paar tientjes per maand) kruimelpensioenen. Dat woord kenden we al wel van internet (een paar maanden geleden schreef Aegon er bijvoorbeeld al over op z’n site), maar in de krant maakt kruimelpensioen vandaag zijn debuut.
In de afgelopen maanden waren kruimel-zzp’er en kruimelboete ook al eens Woord van de Dag. Dat die eer nu te beurt valt aan het woord kruimelpensioen bevestigt de trend dat kruimel een productief deel van samenstellingen is geworden. Andere voorbeelden van samenstellingen met kruimel die we de afgelopen tijd hebben aangetroffen in de media, zijn kruimelfraudeur en kruimelpleger.
Wat ons betreft mag er weleens wat variatie op dit soort samenstellingen komen. Piezel bijvoorbeeld is een synoniem van kruimel. Piezelpensioen zou dan ook een prima, allitererend alternatief voor kruimelpensioen zijn. Hoewel?
Kruimelpensioen is een toegankelijker woord dan piezelpensioen zou zijn, omdat kruimel nu eenmaal wel, en piezel geen woord uit onze kernwoordenschat is.
In tegenstelling tot het micropensioen, dat helemaal geschrapt wordt en daardoor verdwijnt, worden de kruimelpensioenen samengevoegd tot een wat groter pensioen. De facto betekent dat echter dat het fenomeen kruimelpensioen ook zal verdwijnen. Behalve natuurlijk voor mensen die sowieso maar een klein pensioentje bij elkaar hebben gescharreld. Maar misschien moeten we voor dát minimale pensioen maar een ander nieuw woord bedenken: sappelpensioen?
Geef een reactie