huitrologie

geplaatst in: Woord van de dag | 0

De Volkskrant schrijft vandaag over oesters. Dat gebeurt onder de kop huitrologie, een woord voor de leer en kennis van de oester (oftewel de oesterkunde), dat op deze manier meteen zijn entree maakt in onze taal: ‘Het zal veel beginners in de huitrologie – Frans voor oesterkunde – verbazen hoe groot de verschillen zijn tussen diverse smaken en soorten. Smaakaccenten als hazelnoot, suiker, jodium, kruiden, dennen, komkommer en eekhoorntjesbrood associeer je eerder met een hip nagerecht van een maffe kok dan met zeevruchten.’

Huitrologie zal wel een Frans leenwoord zijn. Het komt althans enkele malen voor in publicaties die geschreven zijn in de taal van het walhalla van de gastronomie. In de gastronomie is huitrologie overigens een subdomein van de molluskologie (in het Frans: mollusquologie) oftewel de leer en kennis van de dieren met een uitwendig skelet die we in de keuken kennen als zeevruchten, maar die in de biologie vooral bekendstaan als weekdieren. Wetenschappers gebruiken daarom een ander woord voor de studie van de weekdieren, namelijk malacologie (een afleiding van het Griekse woord voor week: malakos).

Een ander woord dat in het artikel over huitrologie figureert, luidt merroir. Zoals wijnkenners het woord terroir gebruiken ter aanduiding van de grond waarop een wijnrank groeit in relatie tot de smaak van de wijn, zo gebruiken huitro- en molluskologen het woord merroir voor de zeebodem waarop de oester en mossel gedijt in relatie tot de smaak van dit zeefruit. Merroir is in onze taal al wat langer bekend: het is een Frans leenwoord dat naar analogie van terroir gevormd is van mer (zee).

Zal huitrologie een vaste waarde in onze taal worden? Dat valt niet te voorspellen, maar áls huitrologie beklijft, zal dit woord vermoedelijk, gezien het specifieke culinaire domein waarop het betrekking heeft, een vakterm zijn voor ‘fijne luiden’.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *