Bij het woord safari denken we allang niet meer in eerste instantie aan de (foto)jacht op groot wild in donker Afrika. Dat hebben we te danken aan de klantsafari’s onder consumenten, de wijksafari’s in de vogelaarbuurten, de winkelsafari’s in de grote stad en de islamsafari’s van Filip DeWinter en Geert Wilders in Molenbeek. Kortom, voor een safari hoef je niet meer zo ver van huis, hoef je in elk geval het continent niet meer af. Het woord is synoniem geworden met een excursie om informatie te vergaren. Je hoeft er soms niet eens je huis voor uit. Zo gaan wijzelf geregeld op neologismensafari in de krant, op citatensafari in onze boekenkast en op gedachtensafari in ons hoofd.
Vandaag debuteert een nieuwe samenstelling met safari in de krant. In Trouw suggereert iemand dat je nu ook op scheurensafari kunt. In Groningen. Daar kunnen westerlingen met eigen ogen aanschouwen hoe het gesteld is met ons eigen aardbevingsgebied.
Scheurensafari verwijst niet alleen naar aardscheuren, maar vooral naar de scheuren in huizen en andere gebouwen in het aardbevingsgebied. En misschien ook wel naar de scheuren in het vertrouwen van de Groningers in de NAM en in de overheden. Daarom is scheurensafari ook een beter woord dan aardbevingssafari zou zijn.
Geef een reactie