De westerstorm die vanochtend over het land trok, legde het treinverkeer helemaal lam. Reizigers strandden op stations waar ze niets te zoeken hadden. Dat zorgde toch ook voor iets goeds – én een nieuw woord. Want op de sociale media ontstond een spontane actie om gestrande reizigers te helpen. Autobezitters boden op Twitter via de hashtag stormpoolen zitplaatsen aan. ‘Het initiatief kwam van de Leidse wetenschapsjournalist Ionica Smeets en de NS omarmde haar idee meteen met de reactie,’ aldus Omroep West.
Een mooi initiatief. Maar ook een mooi woord: stormpoolen.
Maar hoe zit dat woord in elkaar? Poolen kan worden gebruikt als verkorting van carpoolen: gezamenlijk gebruikmaken van een auto voor het woon-werkverkeer. In stormpoolen noemt het eerste deel van de samenstelling de aanleiding voor het poolen: de storm. Op vergelijkbare wijze zou je dus ook hagelpoolen, regenpoolen en sneeuwpoolen kunnen vormen. Zulke samenstellingen waren er echter niet, en daarom is stormpoolen een echt neologisme, niet alleen qua betekenis (carpoolen als gevolg van een storm die het openbaar vervoer heeft lamgelegd), maar ook qua samenstelling.
Waren er dan helemaal nog geen samenstellingen met poolen?
Jazeker, maar de betekenisstructuur van schoolpoolen (waarin het eerste woorddeel de bestemming noemt) heeft een andere betekenisstructuur, evenals het eerder aangetroffen wordt kerstpoolen (waarin het eerste woorddeel de gelegenheid of het tijdstip noemt)
Pas bij de volgende zware storm (met bijbehorende treinuitval) zullen we weten of stormpoolen opnieuw gebruikt gaat worden en dus of het woord al dan niet een blijvertje is in onze taal.
En, de komende herfst, als de NS bij de eerste bladval treinen uit laat vallen, verwachten we in elk geval op Twitter de hashtag herfstblaadjespoolen aan te treffen.
Geef een reactie