Gisteren werden er temperatuurrecords verbroken. Het is dan ook geen wonder dat vandaag het woord schijnlente weer eens in de krant opduikt, de benaming voor lenteachtig weer en lenteachtige omstandigheden (zoals sneeuwklokjes en krokussen die in bloei staan) terwijl het nog hartje winter is. In lijn met het modieuze woord nepnieuws zou je schijnlente eigenlijk ook wel neplente kunnen noemen.
In de Leeuwarder courant debuteert vandaag het woord voorlentebloeier: ‘In Koarnjum staan de sneeuwklokjes al in bloei. Voorlentebloeiers zijn het, in de termen van natuuronderzoekers.’
Nu al sneeuwklokjes op de Martena State. En voorlentebloeier is dus een vakterm. Maar geen bekende vakterm, want op internet figureert het woord slechts op een paar sites. Op de website Nature Today bijvoorbeeld. Daar stond een paar dagen geleden: ‘De hazelaar bloeide dit jaar recordvroeg. Wat gaan de andere voorlentebloeiers doen?’
Gezien het zachte weer is de bloeiverwachting ‘vier weken vroeger dan normaal’. Zo is de verwachting dat de zwarte els niet zoals normaal rond 4 maart in bloei zal staan, maar al op 6 februari.
Het sneeuwklokje, dat volgens de Leeuwarder Courant dus nu al bloeit hoort normaal gesproken pas op 22 februari te bloeien. Een heel erg vroege voorlentebloeier dus, of is winterbloeier misschien een nóg betere term?
Geef een reactie