In De Groene Amsterdammer staat deze week een zeer informatief verhaal vol nieuwe woorden over the Big Five: Amazon, Apple, Facebook, Google en Microsoft. Vijf technologiebedrijven die almaar groeien en wier tentakels zich uitstrekken tot in de krochten en kelders van de economie, nee van de gehele maatschappij.
Allesbedrijven noemt De Groene ze, en dat woord zal wel geïnspireerd zijn door de titel The everything store, dat onlangs over Amazon is verschenen. Amazon zelf wordt in het artikel ook een alleswinkel genoemd. Want al kennen wijzelf Amazon eigenlijk alleen maar als onlineboekwinkel, volgens De Groene zijn er inmiddels 400 miljoen verschillende producten te koop en levert het allesbedrijf Amazon ook allerlei diensten.
Vooral het woord alleswinkel doet ons sterk denken aan een bestaande uitdrukking voor een winkel waar van alles en nog wat te koop is: winkel van sinkel. Ooit was de echte Winkel van Sinkel – het eerste warenhuis – een sterke commerciële formule, maar nu gebruiken we het woord voor een shabby winkel van een spullenbaas die in de winkelschappen een allegaartje heeft uitgestald.
Terug naar het woord allesbedrijf. In zekere zin is dat het antoniem (woord met een tegenovergestelde betekenis) van nichebedrijf, een woord dat al rond 2000 courant is geworden. Juist het bestaan van het woord nichebedrijf is een rechtvaardiging van de komst van allesbedrijf.
Overigens, als we de omineuze woorden mogen geloven waarmee het artikel eindigt, ziet het er niet zo goed uit voor het platformkapitalisme dat nu hoogtij viert op internet en waarvan The Big Five – en vooral Amazon, maar bijvoorbeeld ook Uber – exponenten zijn.
Polly Levens
Allesbedrijf is een mooi woord door Ton den Boon gekozen en zoals de Groene dat zegt.
Peter Betweter
Heerlijk Allesbedrijven bij Xenosboudisme….