Afgelopen zaterdag lazen we in Trouw dat het ergste op het gebied van nepnieuws nog moet komen: de totale infocalyps. Die infocalyps wordt voorspeld door ICT-expert Aviv Ovadya, die ermee doelt op de ‘door iedereen gemakkelijk te gebruiken naadloze technologische middelen voor het manipuleren van perceptie en het vervalsen van de werkelijkheid’.
Twee weken geleden lazen we al over hetzelfde onderwerp in De Morgen, waarin de term infocalyps debuteerde, waarmee de facto de totale ondermijning van de geloofwaardigheid van informatie wordt bedoeld.
Infocalyps is een leenwoord uit het Engels, waarin het gevormd is van info (een verkorting van information) en het laatste deel van apocalyps, dat we anderhalf jaar geleden ook aantroffen in een ander onheilspellend woord: trumpocalyps. In dit soort nieuwe afleidingen verwijst –(o)calyps naar een reeks onheilspellende gebeurtenissen op het gebied van het door het eerste woorddeel genoemde, in het geval van infocalyps dus informatie. We zien ons, volgens Ovadya geconfronteerd met ‘technologieën die de realiteit kunnen verdraaien, en die sneller evolueren dan dat ze gecontroleerd of beperkt kunnen worden’. Er is één lichtpuntje: langzamerhand dringt ook het besef bij de CEO’s van grote informatiebedrijven als Facebook door dat een infocalyps niet alleen maatschappelijk, maar ook voor hun bedrijfsmodel funest kan zijn.
Of die CEO’s op tijd zijn of niet, infocalyps is in elk geval een woord om even te onthouden. We zouden er nog weleens heel wat over kunnen gaan lezen.
Dick van Bloois
Een helder sprekend woord dat direct weergeeft wat het betekent en dat op die manier het tegendeel vormt van wat het uitdrukt. Waar de informatie-maatschappij stil komt te liggen door gebrek aan interactie en communicatie, laat dit woord niets aan duidelijkheid te wensen over. En het refereert ook aan de apocalyps, die we vaak in een eindtijdachtige, fatalistische betekenis voorbij zien komen.