De column van Christiaan Weijts in NRC Next gaat vandaag over Chinese toeristen die komen winkelen in ons land. Onder de kop ‘Shopchinezen in imitatie-Nederland’ schrijft Weijts dat zo’n 4000 Chinezen bij wijze van prestatiebonus mogen komen shoppen in het Desgner Outlet bij Roermond. Het is een nogal vervreemdend tafereel:
Omdat ze zich dus uit de naad hebben gewerkt voor hun baas mogen ze naar dit nepdecor vliegen en hun geld omzetten in spullen die elders in Azië zijn genaaid. Nooit komen ze op hun Holland-tripje buiten deze pseudorealiteit. Ze zullen geen asperges eten, geen natuurwandeling maken. Niets van ons land krijgen ze te zien.
Shopchinees is een woord à la belchinees, frietchinees en gokchinees. Shopchinees is dus een samenstelling van de naam van de inwoner van een bepaald land (Chinees) met als eerste lid een woord dat diens activiteit typeert.
De bel– of gokchinees wordt omschreven als iemand met een Aziatisch uiterlijk die in Europa bij een sportwedstrijd aanwezig is en voortdurend telefoneert en van wie daarom wordt aangenomen dat hij of zij het wedstrijdverloop doorgeeft aan een gokkantoor of de gokmaffia in het Verre Oosten. De frietchinees is een Aziatische uitbater van een frietkot of snackbar. In lijn hiermee kan de shopchinees worden gedefinieerd als iemand met een Aziatisch uiterlijk die alleen maar naar West-Europa komt om te shoppen.
Woorden als bel-, friet-, gok- en shopchinees zijn eendimensionale, bijna cartooneske persoonstyperingen. Ze reduceren een individu van een bepaalde nationaliteit of etniciteit tot één kenmerkende activiteit. Die reductie is enigszins neerbuigend en heeft een ridiculiserend effect.
Opvallend is dat er in het woordenboek bijna geen andere dan de Chinese nationaliteit is waarmee dit type samenstellingen kan worden gevormd. We kennen verder eigenlijk alleen de voetbalbelg (en in België de voetbalnederlander) en de schoonmaakturk (hoewel dat laatste woord de laatste jaren in onbruik is geraakt). Woorden als aspergepool (Midden- of Oost-Europeaan die in ons taalgebied als flexibele werkkracht asperges steekt) en ijsitaliaan (verkoper van een Italiaans ijs) worden maar zelden aangetroffen in de media en zijn dan ook niet ingeburgerd.
Mogelijk vinden we woorden als belchinees, frietchinees, gokchinees en shopchinees acceptabel naar analogie van oudere persoonsaanduidingen als pinda– en waterchinees (die vroeger als – grappig bedoeld – scheldwoord werden gebruikt voor zonderlinge types, al dan behorend tot ‘uitheemse’ bevolkingsgroepen, zoals in de uitdrukking ‘rare pindachinees’) of van in de horeca bekende zaaknamen als afhaal-, meeneem- en vreetchinees (ter aanduiding van een Chinees restaurant).
Naast Chinees is er maar één andere groep waarvan de naam op vergelijkbare wijze in samenstelling figureert (of figureerde), namelijk Jood zoals in boekenjood, brillenjood en voddenjood. Die woorden zijn na de Tweede Wereldoorlog (en de Holocaust) echter in onbruik geraakt.
Definitie
shopchinees (de, shopchinezen) iemand met een Aziatisch uiterlijk die in West-Europa komt shoppen
RW
Voetbalbelg? Nooit van gehoord, maar (googlegoogle) dat schijnt een Vlaamse term te zijn die is ontleed aan Belgische voetbalregelgeving. Waar “voetbalnederlander” vandaan zou moeten komen, ontgaat mij, en ik betwijfel in hevige mate of dat – in Vlaanderen of in Nederland – ingeburgerd is.
De schaatsbelg ken ik daarentegen wel: dat was Bart Veldkamp, die van nationaliteit wisselde om aan de hevige Nederlandse concurrentie te ontkomen en aldus mee te kunnen doen aan internationale wedstrijden. Minder ingeburgerd (maar een stuk succesvoller) is schaatscanadees Ted-Jan Bloemen, en een paar jaar terug deden enkele marathonrijders een poging om schaatkazachen te worden, maar dat schijnt mislukt te zijn.
Enfin, het verschijnsel is iets algemener dan hier gesuggereerd. Uit het discriminatiedebat kennen we bijvoorbeeld de troetelturk en de excuusmarokkaan, en mij is ook nog een geval bekend van een in Japanse taal en cultuur gespecialiseerd persoon van klein postuur, die door intimi soms werd aangeduid met de term ‘zakjapanner’.
Interessant is wel dat de VD het over ‘troetelturk’ maar over ‘excuus-Marokkaan’ heeft – alsof ‘turk’ al dezelfde generieke status als ‘chinees’ en ‘jood’ heeft, en we met Marokkanen nog wat voorzichtig moeten zijn.