Vandaag presenteert het nieuwe Amsterdamse bestuur zijn plannen voor de toekomst, die in het teken staan van vergroening, verduurzaming, terugdringing van het toerisme en vooral terugdringing van de automobiliteit. Dat laatste wordt bewerkstelligd door verhoging van het parkeertarief tot € 7,50 per uur in de binnenstad.
Er zullen ongetwijfeld goede bedoelingen achter zitten, maar te vrezen valt dat we als gevolg van de astronomische Amsterdamse parkeertarieven binnenkort het woord automobiliteitskloof in onze taal mogen begroeten: de kloof tussen autobezitters die zich het parkeertarief in de Amsterdamse binnenstad kunnen permitteren en zij die zich dat niet kunnen veroorloven.
‘Ik laat Amsterdam de komende jaren maar even links liggen’, merkte iemand hier op kantoor vanochtend op. ‘Dit is een staaltje onversneden kakocratie’
Stokoud verdwijnwoord
Kakocratie, wanneer zou ik dat woord voor het laatst hebben gelezen of gehoord?
Kakocratie en de variant kakistocratie zijn stokoude woorden, die echter nooit de Dikke Van Dale hebben gehaald, simpelweg omdat ze op geen enkel moment in onze taalgeschiedenis echt courant zijn geweest.
In het midden van de 19de eeuw werden ze echter wel beschreven in sommige ‘kunstwoordenboeken’, zoals in het Kunstwoordenboek of Verklaring van allerhande vreemde woorden, benamingen, gezegden en spreekwoorden (1843) van Pieter Weiland, die kakocratie omschreef als ‘slechte landsregering, die de onderdanen ongelukkig maakt’. Net als kakistocratie werd kakocratie echter ook wel voor andere vormen van openbaar bestuur (stedelijk, provinciaal bestuur) gebruikt.
Comebackwoord
Kakocratie en kakistocratie zijn – anders dan hun tegenhangers in het Engels en Frans – in de loop van de 20e eeuw in onze taal vrijwel volledig in onbruik geraakt. Maar deze verdwijnwoorden zouden weleens echte comebackwoorden kunnen worden.
Op 3 september 2011 maakte kakocratie zijn comeback in de Nederlandstalige media toen Het Financieele Dagblad schreef:
Europa is in die zin op dit moment een kakocratie, een vereniging van praters en schreeuwers die moeilijk met elkaar overeenstemmen.
Kakistocratie herdebuteerde in 2015 in een Nederlandse krant en was in april 2018 in het nieuws toen de Belgische krant De Standaard berichtte dat naar aanleiding van het handelen van Trump een dag eerder het woord kakistocracy het vaakst opgezochte woord was in de Merriam-Webster (de Amerikaanse tegenhanger van de Dikke van Dale). De Standaard zelf omschreef kakistocratie als ‘een bestuursvorm waarbij het besturen wordt gedaan door de slechtste of minst geschikte inwoners’.
Kakocratie is een geleerde vorming van het Griekse woord kakos (slecht) en het achtervoegsel –cratie (bestuur, beheer, regering). Kakistocratie is in zekere zin de vergrotende trap van kakocratie: kakistocratie is namelijk een geleerde vorming van het Griekse woord kakistos (slechtst) en het achtervoegsel -cratie.
De hamvraag is nu: zal het nieuwe Amsterdamse stadsbestuur er een bijdrage aan leveren dat de verdwijnwoorden kakocratie en kakistocratie definitief hun comeback gaan maken en een plaatsje in het woordenboek krijgen.
Definitie
kakistocratie (v, kakistocratieën) het slechtst denkbare bestuur van een land, provincie, stad e.d., vergelijk kakocratie, gevormd van Grieks kakistos (slechtst) en -cratie
kakocratie (v, kakocatieën) slecht bestuur van een land, provincie, stad, synoniem wanbestuur, vergelijk kakistocratie, gevormd van Grieks kakos (slecht) en -cratie
Geef een reactie