Het belangrijkste taalnieuws van deze week vinden we vandaag op de economiepagina van de krant: Unilever neemt De Vegetarische Slager over. Dat zou op termijn weleens een grote impact op onze taal kunnen hebben.
De Vegetarische Slager is immers niet alleen bekend van zijn smakelijke vleesvervangers, maar ook van de alternatieve namen daarvoor. Het bedrijf produceert geen vlees, maar vleesch, geen rookworst, maar roockworst, geen gehaktballen, maar gehacktballen, geen gerookte spekjes, maar gerookte speckjes, geen kipstukjes, maar kipstuckjes en geen tonijnsalade maar tonynsalade.
Lecker!
De gedachte achter die alternatieve spellingen werd vorig jaar duidelijk verwoord door oprichter Jaap Korteweg van De Vegetarische Slager:
Mensen worden doorgaans niet vegetariër omdat ze vlees niet lekker vinden. Onze producten hebben vleesnamen omdat de klant dan precies weet wat hij kan verwachten. Want hoe maak je anders duidelijk dat een vegetarisch saucijzenbroodje precies hetzelfde smaakt als de variant met vlees? Onze producten zijn een ode aan de smaak van het vleesproduct, we vinden het heerlijk. Een alternatieve naam is niet handig. (Trouw, 5-1-2017)
Dit wetende kunnen we haast wel verwachten dat De Vegetarische Slager ook nog weleens slavincken, kalckoendijen, varckenshaas, roschbief (voor het befaamde broodje rosch) en biefstuck op de markt zal brengen, zeker nu de marketingmiljarden van Unilever voor De Vegetarische Slager ingezet gaan worden.
Bij de grootschalige introductie van zulke alternatieve namen valt vast nog wel een hobbeltje te nemen. Immers, als we ons goed herinneren, waren er vorig jaar een paar Kamerleden die bezwaar maakten tegen alternatieve productnamen als gehackt en speckjes, omdat die misleidend zouden zijn. Ze zouden te veel lijken op de namen van de vleesproducten waarvoor ze als alternatief dienen. Tja, dan kan de groenteboer ook wel gaan beweren dat slavink een misleidend woord is.
Als die Kamerleden nou eens écht creatief worden, zouden ze het ontstaan van vleesch naast vlees aangrijpen om eens wat meer geld in het taalonderwijs te investeren. Want wie zijn woordenschat verrijkt, zelfs met alternatief gespelde (en uitgesproken) woorden als vleesch, verruimt meteen ook zijn blik op de wereld.
Dankzij Unilever zal De Vegetarische Slager niet alleen meer schaalgrootte krijgen, maar zal ook de zichtbaarheid in het schap in de supermarkten groter worden. Daardoor zullen wij als consumenten steeds vaker geconfronteerd worden met alternatieve spellingen van het type gehackt en vleesch. Mocht onze samenleving over enkele decennia collectief van vlees op vleesch zijn overgestapt, dan zijn die alternatieve spellingen feitelijk niet meer nodig. Dan wordt het taalkundig gezien pas echt spannend: worden vleesch en gehackt dan genormaliseerd tot vlees en gehakt, of zijn we dan al zo gewend aan die alternatieve spellingen dat ze gehandhaafd worden?
Defintie
vleesch (het, g.mv.) vegetarisch product dat qua geur, smaak, textuur en eventueel ook vorm sterke gelijkenis vertoont met het dierlijke product dat vlees wordt genoemd
D. Leeuwenberg
Interessante beschouwing, van die kant had ik het nog niet bekeken. Ik gruwel van die benamingen, zie ze vooral als een manier om de warenwet te omzeilen: je mag immers niet iets verkopen onder een naam die iets anders is. Dus namaakchocolade heet cacao-fantasie, bij voorbeeld. (Wellicht zou dat een betere benaming zijn: vlees fantasie, spekjes-fantasia entc… Naja… bekt ook niet echt lekker…).
Ik vraag me af hoeveel mensen de betekenis van die alternatieve spellingen ontgaat, en het kopen in de veronderstelling vlees (dus niet vleesch) te kopen. Het ligt griezelig dicht bij misleiding. Eens te meer een argument voor je pleidooi voor beter taalonderwijs, maar dit terzijde.