De tijd dat mensen die in een tak van industrie of dienstverlening werkten, arbeiders heetten, ligt al ver achter ons. Arbeiders hebben in de loop van de 20ste eeuw plaatsgemaakt voor werknemers, die op hun beurt het stokje doorgaven aan medewerkers. Parallel aan die woorden bestond altijd al het woord werker, dat echter meestal werd gebruikt in kwalificaties als een harde, trage werker.
In de loop van de 20ste eeuw ontstonden nieuwe beroepen als maatschappelijk werker en cultureel werker en bleek werker bovendien geschikt te zijn als onderdeel van samenstellingen als jeugdwerker en sekswerker. De werker werd professioneel.
Tegenwoordig tref je het woord ook steeds vaker aan in combinaties als werkers in de zorg, werkers in de industrie, kortom in combinaties waarin we vroeger werknemers zouden hebben gebruikt. Dit is te verklaren vanuit veranderingen in de arbeidsmarkt: het woord werknemer verwijst naar iemand die in dienst werk verricht, terwijl werker verwijst naar iemand die werk verricht, ongeacht of hij/zij in dienst is of als zzp’er werkt.
Aangezien in steeds meer sectoren zzp’ers werken naast werknemers, ligt het voor de hand dat werker als een soort parapluterm van werknemer en zzp’er steeds populairder wordt.
Geef een reactie