NRC Next gaat vandaag nog eens wat dieper in op het bericht, eerder deze week, dat Amsterdam het centrum van de Europese cocaïnehandel is geworden en ook anderszins aardig aan de weg timmert als drugshoofdstad. Ook de gewone burgers dragen – al dan niet bewust – bij aan de hoofdstedelijke drugseconomie, hetzij als feestsnuiver of als gedoger in een ‘zwijgwijk’:
Een derde van alle ‘ongebruikelijke transacties’ vindt plaats in Amsterdam, ten bedrage van 8 miljard euro. Een stad waar drugsconsumptie zó normaal is, dat de logistiek ook geen taboe meer is, maar gewoon een kwestie van tijdig profiteren. Er is daarvoor zóveel geld dat normale economische en sociale structuren worden ondermijnd. Via ondergronds bankieren lekt er jaarlijks tien miljard euro uit de hoofdstad ongezien weg. Het rapport munt de term ‘zwijgwijken’ voor zwakkere buurten waar drugsgeld gezinnen ontwricht.
Zwijgwijk is een mooi woord, dat inderdaad in het net verschenen rapport De achterkant van Amsterdam te vinden is:
Er zijn sociale effecten, met name waar gesloten kansarme gemeenschappen het pad kruisen van criminele groeperingen. Het opent de deur voor snel en veel geld verdienen, sneller en meer dan in het legale deel van het sociale systeem. Onze gesprekspartners wijzen erop dat ook in Amsterdam dit soort gemeenschappen te vinden zijn, zij spreken van ‘zwijgwijken’. Ze worden over de gehele stad aangetroffen, bijvoorbeeld in delen van de Bijlmer, van NieuwWest en van AmsterdamOost.
Het zijn dus niet de samenstellers van het rapport over de Amsterdamse drugseconomie, maar hun zegslieden die het woord zwijgwijk gebruiken. Als we nog even verder factchecken, blijkt dat het woord zwijgwijk níét in het rapport gemunt is. Zwijgwijk maakte namelijk vorig jaar februari al zijn mediadebuut in De Gelderlander. In een artikel over de autobranden die de Culemborgse wijk Terweijde teisteren, schreef De Gelderlander op 17 februari 2018:
Het is niet mijn auto die in brand gaat, dus het is ook niet mijn probleem.’ Die mentaliteit zorgt ervoor dat het probleem van de autobranden in Culemborg lastig uit te roeien is. Uit angst voor represailles praat niemand in de Culemborgse wijk Terweijde; het wordt schertsend een ‘zwijgwijk’ genoemd.
Dat zwijgwijk nu in een spraakmakend rapport over de hoofdstad figureert, verhoogt de kans op inburgering van dit woord, dat ook al dankzij zijn kortheid (twee lettergrepen) en klank (de samenstellende delen zwijg en wijk assoneren) opvalt.
Definitie
zwijgwijk (de, -en) wijk met veel criminaliteit waar bewoners die daar niet als belanghebbende bij betrokken maar er wel van op de hoogte zijn (en veelal ook de daders kennen) uit groepsloyaliteit of angst voor represailles wegkijken en er geen melding van maken bij de autoriteiten, synoniem wegkijkwijk
Said Mokadim
Zwijgwijk is een term die naar mijn stellige overtuiging de lading dekt.
Het gaat hierbij om onoorbare prijktijken die in een bepaalde wijk voorvallen, in de regel handelt het hierbij om druggerelateerde activiteiten.
Degene die in hun wijk part noch deel aan deze wandaden hebben, houden daar zij als de dood voor de represailles die hen mogelijkerwijze vanwege deze lieden die god noch gebod kennen zouden kunnen treffen hun kaken stevig op elkaar en zwijgen als het graf.
Deze criminele bedrijvigheden kunnen zeer moeizaam het daglicht verdragen.
Neen, wij dienen naar onze Nederlandse wapen: Je Maintiendrai terug te gaan.
Said Mokadim