Gisteren viel in het programma Buitenhof het woord agendahedonisme. Denker des Vaderlands Daan Roovers gebruikte het in verband met de uiterst georganiseerde levens van de moderne mens: door de week leeft hij of zij heel verantwoord leeft, maar op vrijdagavond of in het weekend slikt hij of zij neemt hij drugs.
Op Twitter werd agendahedonisme meteen als nieuw woord getypeerd, maar dat is het feitelijk niet. Sterker nog, de afleiding agendahedonist was in 2014 al eens Woord van de Dag op deze site.
Er gaat vaak heel wat tijd overheen voordat een neologisme zo ingeburgerd is, dat het min of meer courant wordt en woordenboekwaardig wordt. Agendahedonisme troffen we de afgelopen twee jaar meer en meer in en buiten de media aan. Als gevolg daarvan is het woord er langzamerhand wel aan toe om in het woordenboek beschreven te gaan worden.
Agendahedonisme is gevormd naar analogie van het al wat oudere woord agendaseks, dat al wel in de Dikke Van Dale te vinden is: ‘geplande seksafspraak met de vaste partner’. Agenda is overigens niet een heel erg productief eerste lid in samenstellingen.
Definitie
agendahedonisme (het, g.mv.) genotzucht die op geplande momenten wordt bevredigd
Geef een reactie