Weliswaar zijn wij enthousiaste begroeters van een gevarieerd aanbod aan nieuwe woorden, maar soms ontstaan er wel héél veel voor een en hetzelfde verschijnsel. Zo kennen we sinds een paar jaar het woord stookalert en afgelopen weekend werden inwoners van Gelderland ook met het bijbehorende fenomeen geconfronteerd. Het RIVM ontraadde namelijk afgelopen zaterdag de houtkachel te stoken. Voor dat stookalert werd meteen ook een nieuw synoniem bedacht: rookalert. De Gelderlander kopte zaterdag:
Rookalert van RIVM: stook geen hout in Overijssel en Gelderland
Rookalert bestond al, maar dan in verband met tabaksrook. Daarom kan rookalert verwarrend zijn voor sigarettenrokende houtkachelbezitters. Iets vergelijkbaars geldt voor stookalert, aangezien we de gas- en kolenkachel natuurlijk ook gewoon ‘stoken’.
Misschien wel daarom introduceerde de website De Groene Ruimte een maand geleden op Twitter het woord houtstookalert. Dit weekend troffen we dat opnieuw aan op Twitter. Daarnaast hoorden we dat iemand het had over houtrookalert. Ook dat woord blijkt – spaarzaam – op internet te vinden te zijn.
Blijkbaar hebben mensen behoefte aan preciezere woorden dan rook– en stookalert.
Maar: zulke lange woorden (houtstookalert en houtrookalert worden, áls ze al ingeburgerd raken, vanzelf weer verkort, namelijk tot stook– respectievelijk rookalert. Dat zijn dan ook de twee woorden die zullen beklijven en die we moeten gaan onthouden.
Welk van beide woorden de centrale term wordt, is nog niet helemaal duidelijk, maar omdat stookalert de officiële term van het RIVM is, gooit dat woord de hoogste ogen om in Van Dale te worden opgenomen.
Definitie
houtstookalert (het, -s) stookalert
stookalert (het, -s) waarschuwing dat de weersomstandigheden ongunstig zijn voor houtstook in houtkachels en open haarden, bv. omdat die voor geurhinder kunnen zorgen en voor overlast voor mensen met ademhalingsmoeilijkheden
Geef een reactie