NRC Next schrijft vandaag over ‘klussende politici’ in Limburg. Boven het artikel staat een kop met daarin kluspolitici, waarmee dit woord zijn mediadebuut beleeft. Mediadebuut, want op Twitter blijkt het woord welgeteld één keer eerder te zijn gebruikt: op 25 november 2019 heeft een twitteraarster het namelijk over ‘nepambtenaren en kluspolitici’.
Kluspoliticus is een woord dat meteen een negatieve lading heeft. Dat komt doordat we het automatisch associëren met woorden als klusjesman en klusjeswerk en met het werkwoord bijklussen, dat in een tamelijk kwade reuk staat.
Uit het NRC-artikel blijkt dat Limburgse politici na hun politieke carrière geregeld werden ingehuurd als onder meer lobbyist, maar dat ze nu zijn ontslagen:
Het besluit komt na kritiek van minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken, D66). In een brief aan het provinciebestuur schreef de bewindsvrouw vorig jaar dat Limburg moet stoppen met het regelmatig exclusief gunnen van betaalde klussen en banen aan oud-politici. Bij zulke opdrachten dienen bij voorkeur meer offertes gevraagd worden om elke (schijnbare) belangenverstrengeling te vermijden.
Hoewel NRC het heeft over kluspolitici – in het meervoud dus – is het vooral in het enkelvoud een mooi woord. Dat komt door het binnenrijm van kluspoliticus. Alleen al om die reden zou het mooi zijn als het woord zou beklijven. De kans daarop is aanwezig, want ook al ontslaat Limburg nu zijn kluspolitici, politici die na hun carrière gaan (bij)klussen tegen forse bedragen zijn ongetwijfeld een hardnekkig verschijnsel.
Definitie
kluspoliticus (de, kluspolitici) oud-politicus met een groot netwerk binnen en buiten de politiek die tegen betaling klussen verricht voor een openbaar lichaam
Geef een reactie