‘Werkisme is een van de meest krachtige nieuwe religies,’ schreef leiderschapsgoeroe Ben Tiggelaar afgelopen zaterdag in NRC Handelsblad:
Een groot deel van de westerse samenleving is obsessief bezig met werk en loopbaan. Workism heet dat sinds kort.
Die Englese term hebben we te danken aan journalist Derek Thompson, die vorig jaar de obsessie met werk in het Amerikaanse tijdschrift The Atlantic workism noemde. Tiggelaar:
‘De terugloop van het traditionele geloof heeft geleid tot een explosie aan nieuwe atheïsmes’, betoogt Thompson. ‘Sommige mensen aanbidden schoonheid, sommigen politieke identiteit en anderen aanbidden hun kinderen. Maar iedereen aanbidt iets. En ‘werkisme’ is een van de meest krachtige nieuwe religies.’
Nou religie? Overtuiging in elk geval. Tiggelaar benadrukt dat het werkisme – zoals elke religie – een zwart randje heeft:
‘Werkisme’ is geen vergevingsgezinde religie. Werk is een god die voortdurend nieuwe offers vraagt en je uiteindelijk gewoon in de steek laat. Wanneer je ontslagen wordt, een burn-out krijgt of met pensioen gaat. Dan ben je niet langer je werk, maar gewoon weer jezelf. En voor veel mensen – ik loop het risico een van hen te zijn – is dat niet genoeg.
Definitie
werkisme (het, g.mv.) overtuiging dat iemands werk niet alleen een economisch noodzakelijke activiteit is, maar tevens een essentieel onderdeel van zijn identiteit en levensdoel, vertaling van Engels workism
Geef een reactie