Naast krantenkoppenmakers zijn het vooral columnisten die zorgen voor een aanhoudende stroom van nieuwe woorden in de media. Zo schrijft Marcel Peereboom Voller vandaag in De Telegraaf over deskundologen die vanuit hun luie stoel over van alles en nog wat hun mening ventileren:
Deskundologie is een leunstoelberoep dat uit het precoronatijdperk stamt. In die tijd richtte men zich nog op één vakgebied: het voetbal. Toen de crisis uitbrak, zagen we hoe flexibel de beroepsgroep is. Van de ene op de andere dag schoolden zeventien miljoen bondscoaches zich om tot virodeskundoloog. Inmiddels is de deskundoloog van werkelijk álle markten thuis.
Inhoudelijk klopt het natuurlijk hemel wat hij schrijft: wie is er tegenwoordig geen amateurviroloog, hobby-epidemioloog of twittervaccinoloog?
Het woord leunstoelberoep doet denken aan woorden als leunstoelactivisme (waarvoor je niet eens met een spandoek de straat op hoeft) en leunstoelgeneraal (oorlogsdeskundige die geen enkele militaire ervaring heeft), maar zoals leunstoelactivisme tegenwoordig vaak kliktivisme oftewel toetsenbordactivisme is, is ook de leunstoelberoepsbeoefenaar anno 2020 meestal alleen maar actief achter zijn computer. Is een leunstoelberoep dus niet eigenlijk een toetsenbordberoep?
Misschien, maar het element leunstoel benadrukt wel het volstrekt vrijblijvende karakter van de daden (lees: woorden) van wie vanuit zijn leunstoel commentaar levert op de échte beroepsbeoefenaars. Daarom is leunstoelberoep, dat vandaag zijn mediadebuut maakt, een heel adequaat woord.
Definitie
leunstoelberoep (het) (schertsend) als een beroep voorgestelde activiteit die erop neerkomt dat leken zonder enige beroepservaring veelal feitenvrije uitspraken over een vakgebied doen of commentaar leveren op echte beroepsbeoefenaars
Geef een reactie