NRC Handelsblad interviewt vandaag de Belgische wetenschapsjournalist Dirk Draulans. Hij oppert dat het coronavirus misschien wel moet leiden tot degrowth:
Misschien is dit wel het moment om te deglobaliseren. Misschien wordt het tijd voor degrowth – maar dat mag je eigenlijk niet zeggen, want dan ben je een extreem-linkse rakker.
Degrowth is Engels, maar staat niet in de Oxford English Dictionary. We kunnen het ontleden als een afleiding van het voorvoegsel de- (zoals in deglobalize en de-ice) en het (van het werkwoord to grow afgeleide) zelfstandig naamwoord growth. In dit soort woorden verwijst de- naar het verwijderen of ongedaan maken van wat door het grondwoord wordt genoemd. Degrowth zouden we dus kunnen parafraseren als ontgroei.
Ontgroei is een zelfstandig naamwoord dat we tot dusverre niet in de kranten hebben aangetroffen, maar dat we in radicale media soms aantreffen: ‘Ontgroei als antwoord op economische groei’ was een paar jaar geleden bijvoorbeeld de titel van een artikel in Ravagewebzine (de digitale voortzetting van het voormalige maatschappijkritische actieblad Ravage).
In de gewone media hebben we al wel diverse malen het werkwoord ontgroeien aangetroffen in een overeenkomstige betekenis, zoals onlangs in de Groene Amsterdammer:
Rijke landen zullen moeten ‘ontgroeien’ om binnen de planetaire grenzen te blijven.
Degrowth klinkt eigenlijk te globalistisch voor de ontgroei die Draulans misschien wel wil. En als Draulans niet de enige is die vindt dat we in economisch opzicht moeten ontgroeien, is er een gerede kans dat het activistische woord ontgroei binnenkort een salonfähige pendant is van dat Engelse woord degrowth.
Definitie
ontgroei (de, g.mv.) vermindering van de economische groei ten behoeve van de leefbaarheid, het milieu en het klimaat, synoniem economische krimp
Geef een reactie