Sluipenderwijs wordt onze woordenschat nog dagelijks aangevuld met meerdere coronagerelateerde nieuwe woorden. Zo gaat De Volkskrant vandaag in op de vraag of Nederland net als de omringende landen een mondkapjesplicht moet gaan invoeren:
Zo zit Nederland, aan alle landsgrenzen ingesloten door mondkapjeslanden, nog altijd in de spagaat tussen het kapjesdraagkamp en geen-kapjeskamp. Met aan de ene kant de stroming die eerst hard bewijs wil, anders zadel je het land op met een ingreep waarvan het effect onbewezen is. En aan de andere kant wetenschappers zoals Koolman die een wat lossere bewijsvoering gewend zijn en zeggen: ‘Nadelen zijn er eigenlijk niet. Als het zo zeker is dat het in een zorgomgeving effectief is, dan zal het in de supermarkt in een gebied met veel besmettingen toch zeker ook nut hebben?’
Het is overigens niet helemaal de eerste keer dat mondkapjesland in een krantenbericht figureerde. In 2017, ver voor de coronacrisis, typeerde het Financieele Dagblad China al eens als een mondkapjesland, omdat veel mensen er (in verband met de smog) vrijwillig mondkapjes op straat dragen. Eerder dit jaar werd het woord wat abstracter gebruikt ter aanduiding van de modewereld (‘Printjes? Ja heus, inmiddels lijken er in mondkapjesland ook trends te ontstaan.’). In het bericht dat vandaag in De Volkskrant staat, wordt gedoeld op een land waar het dragen van mondkapjes in bepaalde omgevingen verplicht is.
Definitie
mondkapjesland (het, -en) land waar het dragen van een mondkapje in bepaalde gelegenheden, zoals winkels en musea, of op straat verplicht is, tegenover blotesnoetenland
Geef een reactie