Mensen hebben het afgelopen decennium brokkelbreinen gekregen, door de constante onderbrekingen door mails, nieuws en sociale media. Aandacht is een spier die je moet trainen,
zei neuropsychiater Theo Compernolle ruim een maand geleden in NRC Handelsblad. Brokkelbrein maakte zo zijn mediadebuut, maar op internet was het een paar dagen eerder al te vinden, in de aankondiging van het boek Van focus naar brokkelbrein, dat Compernolle samen met collega Gerjanne Dirksen heeft geschreven.
Deze week blijkt het woord opnieuw in de media te figureren. In haar Telegraaf-column schrijft Kitty Herweijer over de ‘Quinoa-elite’ in Silicon Valley, die haar kinderen zoveel mogelijk zonder smartphone en tablet groot laat worden:
Deze zogenoemde ’quinoa klasse’, zoals de Silicon Valley ouders, weet heel goed dat ze hun kinderen geen iPad op hun derde moeten geven om ze koest te houden. Daar tegenover staan de mensen zonder de luxe van dit bewustzijn; grote groepen die het straks waarschijnlijk moeten doen met een ’brokkelbrein’.
Herweijer verwijst niet naar Compernolle of Dirksen. Daaruit zou je kunnen opmaken dat brokkelbrein voorzichtig is begonnen aan een zelfstandig leven in onze taal.
Brokkelbrein is qua vorming net zo’n samenstelling als brokkelkaas (zeer oude kaas, waarvan de samenhang gering is, waardoor hij gemakkelijk brokkelt). En via brokkelkaas associeer je brokkelbrein gemakkelijk met het woord gatenkaas, dat figuurlijk weleens wordt gebruikt voor iemands geheugen of denkwereld wanneer dat of die vol lacunes zit.
Brokkelbrein is ook klankmatig een geslaagd woord dankzij de allitererende samenstellende delen en zijn innerlijke ritme. Dat het woord zonder verwijzing naar de oerbron in een column opduikt, zou er op kunnen wijzen dat het woord een wat meer algemene toepassing zal gaan krijgen.
Definitie
brokkelbrein (het, -en) brein van iemand die als gevolg van langdurig scroll- en swipegedrag zich niet goed kan concentreren en moeilijk een samenhangende gedachte kan produceren
Geef een reactie